GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1984 - pagina 16

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1984 - pagina 16

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

Roelf Haan

Wie niet werkt zai niet eten In de periode waarin ik als econoom aan een theologische faculteit werkte in Buenos Aires bestond daarvoor in de Argentijnse kerk waarvan ik lid was een minimum aan begrip. Het werd beschouwd als een gril van mijn Nederlandse opdrachtgevers, die zo nodig weer eens beter moesten weten dan hun Argentijnse counterpartv^at voor mensen in watvoorfuncties vanuit Nederland in Argentinië moesten komen „ass/sferen". Een ouderling had spoedig een valabele reden bedacht: het was wel eens goed dat een econoom zou deelnemen aan de opleiding van de predikanten; die zouden dan op basis van het verkregen economisch inzicht in de toekomst minder „Marx" in hun preken doen. Een van de weinigen die binnen het kerkverband ooit een beroep op mijn „leeropdracht" heeft gedaan, was een Noordamerikaanse zendingspredikant. Zijn conclusie was: jij moet het natuurlijk hebben over economische ethiek. De ,,ethiek" is het terrein waarop velen nog wel geneigd zijn een verband tussen christendom en economie te leggen — als je van de gangbare economische dogma's maar afblijft. Het ethisch probleem dat de predikant mij voorlegde kwam hierop neer. Zijn oudste zoontje naderde de leeftijd van twaalf jaar, en het werd dus tijd dat hij ook verantwoordelijkheid leerde in economisch opzicht. Er staat immers in de bijbel dat je met je talenten moet woekeren. Talenten zijn geldsbedragen, die je niet in een zweetdoek moet stoppen (in een oude kous of in een spaarpot), maar die je moet

14

investeren, zodat ervan een maximaal rendement sprake is. De dominee had nu het plan voor zijn zoon een kooi te timmeren, waarin deze een aantal pelsdiertjes zou kunnen houden. Die zou hij zelf moeten aanschaffen en onderhouden; daarna volgde dan de slacht om de huiden zo duur mogelijk te verkopen. Zo zou de jongen leren met geld om te gaan en verantwoording te dragen. Zo ver gekomen in het luisteren naar dit verhaal, verwachtte ik dat het ethisch probleem bij dit alles zou bestaan uit de vraag of je het een kind, datgraag huisdieren houdt en verwent, zou mogen aandoen te eisen dat het plotseling een slachtbedrijf begint — op kleine schaal, maar als leerproces. Maar op deze gedachte reageerde mijn zendingscollega volkomen verbaasd. De natuur was aan de mens gegeven ter onderwerping. En de gereformeerde traditie leerde toch dat wij rentmeesters moesten zijn. Het ethische probleem bestond slechts op het vlak van de inkomensverdeling. Er zijn rijken en armen, mensen met veel en met weinig geld; de jeugdige bontverkoper zou zijn waren slechts kunnen slijten aan mensen met veel geld (dit was nu eenmaal de keerzijde van het rentmeesterschap), en zat daar nu niet een bedenkelijke kant aan? Die vraag was te meer begrijpelijk daar de zendingsarbeid van de kerk in kwestie allesbehalve plaats vond onder rijken en aanzienlijken. Maar ik heb getracht de dominee uit te leggen dat zijn ethische vragen inzake de economische opvoeding te laat inzetten, en

dat economisch rendement niet noodzakelijkerwijs hetzelfde is als financieel rendement, zoals rentmeesterschap iets anders is dan winstbejag. Dit verhaal is een duidelijke illustratie van wat wel genoemd wordt de,,protestantse ethiek". Ik vond het dan ook geschikt om te vertellen op een CDA-studiedag over het arbeidsethos waarvoor ik onlangs was uitgenodigd. Het is een voorbeeld van bijbelgebruik ter legitimering achteraf van economische denkbeelden onzerzijds, die in de desbetreffende bijbelteksten eerder niet dan wel zijn bedoeld. Behalve de gelijkenis van de talenten, is ook de tekst van Paulus in dit verband berucht: „ Wil iemand niet werl<en, dan zal hij ook n/ef eten " (2 Thessalonicenzen 3:10). Deze tekst kwam in die bijeenkomst dan ook ter sprake. Al gauw wordt die dan — min of meer duidelijk, min of meer bewust — ingezet ter verdediging van de vermindering der sociale voorzieningen, in ieder geval ter verwerping van het principe van een,,arbeidsloos inkomen". Aanwezig was ook een vertegenwoordiger van het Nederlands Christelijk Werkgeversverbond. Deze organisatie werd geïntroduceerd als een instelling die de belangen van de ondernemers heeft te verdedigen bij de overheid. Ik wil hier graag opmerken dat ik van deze doelstelling zeer ben geschrokken. Ik dacht dat we daar het VNO voor hadden. In de tijd van onze ouders werd ons geleerd dat christelijke organisatie typisch géén belangenorganisatie was, maar begin-

selorganisatie. Uiteraard spelen legitieme belangen mee, die ook verdedigd mogen worden; maar die staan altijd onder,,leiding" van het,,beginsel". Een van die beginselen ligt in het christelijke arbeidsethos. De bijeenkomst kwam dan ook tot de conclusie dat een christen werkt vanwege de zin van het werk, en niet om het geld. Dat levert enkele diepgaande inzichten op in onze economische problematiek. Als werkgevers zeggen dat de inkomensnivellering in ons land te ver is voortgeschreden en de uitkeringen te hoog zijn, en dat het gevolg is dat het systeem is dolgedraaid zodat de prikkel tot hoger gekwalificeerde arbeid is verzwakt, dan is dat niet anders dan de ontkenning van het christelijke arbeidsethos, volgens welk immers niet om het geld wordt gewerkt, maar vanwege de zin voor de gemeenschap. Paulus heeft het dan ook over een totaal ander probleem. Hijzelf wilde wer/cen voor zijn levensonderhoud omdat hij niet de schijn op zich wilde laden tot een,,religieus" beroep te behoren dat op kosten van de gemeenschap zou leven in ,,ruir' voor zijn predikantschap. Dat zou zijn preken schade kunnen doen. En de mensen tot wie Paulus zich richt zijn niet zozeer luie mensen, maar lieden die,,ongeregeld wandelen", wier aktiviteiten de gemeenschap verstoren. Het Griekse woord dat er staat betekent: onnutte dingen doen, zich met zaken van een ander bemoeien. Paulus heeft het dus niet over de hoeveelheid\Nerk, maar over de aard van het werk, de kwaliteit van het produkt en de produktiewijze. Ons economisch systeem is inderdaad dolgedraaid, maar op een andere manier: namelijk door de effecten die het heeft op de kwaliteit van onze bodem, onze gezondheid, onze moraal, onze cultuur en zelfs op ons denken over het arbeidsethos.

vu-Magazine 13(1984) 1 januari 1984

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1984

VU-Magazine | 536 Pagina's

VU Magazine 1984 - pagina 16

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1984

VU-Magazine | 536 Pagina's