GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1985 - pagina 438

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1985 - pagina 438

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Pluraliteit en pluriformiteit I Pluraliteit: veelheid. Pluriformiteit: veelvormigheid. Men vindt deze betekenissen in de meeste woordenboeken. Bovendien spelen zij reeds lang een rol in wijsgerig en theologisch taalgebruik. Pluralisme is dan de veelheid van meningen, ook wel van elementen, die niet tot elkaar te herleiden zijn. Pluriformiteit, meestal toegepast op de kerk, betekent dat de ene kerk vele verschijningsvormen heeft in allerlei kerkgenootschappen. Tegenwoordig krijgt vooral de laatste term een ruimere betekenis: pluriformiteit van culturen, zelfs van ons dagelijks leven. Wat heeft dit voor ons te betekenen? prof. dr, C. A. van Peursen De moderne maatschappij stelt ons op bijzondere wijze voor het vraagstuk van de pluraliteit. De sfeer van het leven was vroeger veel uniformer, het leven was meer vanuit één stuk. Men gedroeg zich veelal zoals de andere leden van de groep waartoe men behoorde, zich gedroegen. Ja zelfs buiten de eigen sociale groep, de dorpsgemeenschap en de kerkelijke kring waren er algemeen erkende maatstaven. Zeden en gewoonten vormden nauwelijks een probleem. Zeker, er was sociale onrust, opkomst van een arbeidersbeweging, randverschijnselen zoals de bohémien-kunstenaar, soms zelfs iets van een generatieconflict. Maar dat was niets vergeleken met de tijd toen de vertrouwde onderscheidingen tussen ,,hen" en ,,ons", tussen de levensbeschouwelijke blokken (de ,,zuilen") begonnen te vervagen en zich langzamerhand scheidslijnen dwars door alle gevestigde groeperingen heen gingen voltrekken. Het is niet mogeijk om dit verschijnsel uitvoerig te onderzoeken of de oorzaken ervan aan te geven. Competente schrijvers hebben dit reeds gedaan en, trouwens, iedereen kan er iets van constateren in eigen levenssfeer. In ieder geval is wel duidelijk dat de toename aan informatie en de grotere mobiliteit (veranderingen van plaats en functie) daartoe bijgedragen hebben. Informatietoename niet alleen in hoeveelheid, maar ook in soort en gehalte. De resultaten van de wetenschappen bij voorbeeld dringen thans in veel ruimere kring door dan vroeger. Niet alleen omdat meer personen aan voortgezet en wetenschappelijk onderwijs deelnemen (Teleac, Open Universiteit, toename studentenaantallen, o.a. aan de VU van een paar duizend tot thans de vijftienduizend benaderend). Maar ook omdat de wetenschappen zelf meer maatschappijgericht zijn geworden en zelfs bij voorbereidend onderzoek al reeds aangeven welke ver reikende gevolgen dit kan hebben voor de samenleving (medische wetenschappen, informatietechnologie, energie-onderzoek, organisatiekunde). Daar komt nog bij dat de ontwikkelingen op deze gebieden sneller dan ooit zijn ge358

gaan. Op dit moment zijn er meer wetenschappelijke onderzoekers werkzaam dan in de tienduizend jaren, die eraan voorafgingen, te zamen. Dat beïnvloedt ons zedelijk besef (de ,,pil", euthanasie, hersenspoeling, kwaliteitsproduktie in de landbouw; dat alles met gewenste en ongewenste gevolgen). Dat beïnvloedt eveneens ons wereldbeeld: wij zien andere culturen anders dan vroeger (,,post-koloniale tijdperk" — overigens een term die zelf alweer als Eurocentrisch gebrandmerkt is), wij weten veel meer over de lange ontstaansduur van het heelal en de levende wezens, wij dringen door in de geheimen van onderbewust zieleleven en van „verborgen verleiders" in de hedendaagse informatiemaatschappij. Caravan Men zou binnen heel die kring van veranderingen, die zojuist kort geschetst werd, van een soort geestelijke mobiliteit kunnen spreken, een mobiliteit die door sommigen als aangenaam, zelfs bevrijdend, maar door anderen als vervreemdend wordt ervaren. Wordt de moderne mens binnen deze pluraliteit van veranderingen, opvattingen, zedelijke onzekerheden niet tot een ontheemde? Daarbij komt dan de mobiliteit in de meer letterlijke zin van het woord. Ten eerste de sociale mobiliteit in de betekenis van het veranderen van functie en werkkring. Dit komt thans steeds meer voor. In de Verenigde Staten is het veranderen van werkkring in nog sneller tempo voortgeschreden, in Japan treft men het andere uiterste aan: een zeer geringe mobiliteit. In Japan, met zijn sterk solidaire opbouw van ondernemingen en met aanstelling voor het leven zal overigens de sociale mobiliteit, die ook daar thans enigermate begint op te komen, een grote schok betekenen, zowel sociaal als economisch, als psychisch. In Europa kennen wij deze mobiliteit in grotere mate. Men zou zelfs kunnen zeggen dat in het onderwijs, waar de klassen (groepen van dezelfde leerlingen) vervangen worden door de leslokalen (groepen met wisselende leerlingen) deze mobiliteit haar neerslag vindt. Ten slotte is er ook de mobiliteit in ruimtelijke zin: verplaatsingen met eigen vervoer, forenzenverkeer, kampeer- en trektochten, de caravan, de grote toeristische bewegin-

gen, bijna als de volksverhuizingen. Met dit alles: een veelheid van indrukken, kookgewoonten, gebruiken. Kortom, ook hier de confrontatie van uiteenlopende levensstijlen: pluraliteit. Van mikro naar makro De vraag komt natuurlijk op — gezien de titel van dit artikel — of deze pluraliteit alleen maar mensen tot ontheemden maakt en verwarring, of zelfs „stress" tot gevolg heeft. Is er tekening in deze veelheid van veranderingen te ontdekken? Raakt alles verder van elkaar af of kan men ook samenhang ontdekken? Bondig geformuleerd: ligt er onder de pluraliteit misschien pluriformiteit? Daarop moet men niet te makkelijk ja zeggen. Vroeger, zo werd al opgemerkt, kon men vrij makkelijk spreken over de pluriformiteit van de kerk. De veelvormigheid van oog en oor, hand en voet draagt immers bij tot het welzijn van het hele lichaam, zo zei men met een beroep op Paulus (1 Cor. 12). Maar er zijn sedert die tijd twee dingen veranderd. Ten eerste blijkt er nu pluraliteit op te treden binnen elk kerkgenootschap — niet maar pluriformiteit maar werkelijk tegenstellingen, zelfs polarisaties. Ten tweede blijkt de vraag ,,pluraal of pluriform" het hele gebied van het moderne leven, van mensen en volkeren, te beroeren. De pluraliteit dringt onweerstaanbaar op. Dit hangt samen met de richting waarin de mens van heden kijkt. Vroeger bij voorkeur terugblikkend naar het verleden. Daar lagen de vastigheden, de welbekende paden, de onwrikbare normen. Men was meer traditioneel ingesteld. Thans kijkt men meer vooruit. Men spreekt over korte en lange termijnplanning. Men ontwerpt strategieën voor de toekomst. Men wordt gedwongen, gezien de snelle ontwikkelingen, iets verder vooruit te kijken om niet uit de bocht te vliegen. Was men vroeger meer traditioneel, thans is men meer explorerend ingesteld. Dit exploreren van toekomst betekent niet alleen een verruiming in de tijd, maar ook in de sociale ruimte. Met „sociale ruimte" wordt bedoeld dat de mens opgenomen wordt in maatschappelijke verbanden die veel wijder zijn dan die van vroeger. Niet VU-magazJne 14e jaargang nr, 9 oktober 1985

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1985

VU-Magazine | 530 Pagina's

VU Magazine 1985 - pagina 438

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1985

VU-Magazine | 530 Pagina's