GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1986 - pagina 491

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1986 - pagina 491

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

N

gravingen die verricht moeten worden als plotseling in een bouwterrein vondsten worden gedaan, zouden onuitvoerbaar zijn als er niet steeds een aantal enthousiaste amateurs bereid zijn te komen opdraven. De laatste jaren dreigt de kloof tussen hobbyist, in de goede zin des woords, en beroeps weer groter te worden. Amateurarcheologen vinden dat zij niet serieus genomen worden door de mensen die er voor gestudeerd hebben. Enkele slechte ervaringen met schatgravers worden regelmatig op alle amateurs afgewenteld door zich in de ogen van de amateurs arrogant uitdrukkende jonge specialisten. Daarbij komt dat de vakkennis van de beroeps in een snel tempo toeneemt en dat alleen zij vaak in staat zijn om van faciliteiten als dure apparatuur en extra financiële middelen gebruik te maken. Bovendien neemt het aantal geschoolde archeologen toe. Het feit dat in allerlei vakken geen werk meer te vinden is, heeft ertoe geleid dat een aantal mensen nu een studie aan de universiteit uitsluitend kiest omdat ze dat vak leuk vinden. Waren er vroeger mensen die zeiden: ik ga maar geschiedenis studeren. Dan kan ik voor de klas gaan staan en kan ik in mijn vrije tijd als archeoloog actief zijn. Nu zeggen aankomende studenten: in geschiedenis, nee zelfs in scheikunde of nederlands is straks geen werk te vinden. Waarom zou ik dan niet gewoon doen waar ik zin in heb en archeolgie gaan studeren?

iet alle sprekers hadden in extreme mate de gave van het woord. De luisterende hobby-archeologen lieten zich echter niet afschrikken door dit amateurisme. Geboeid werd geluisterd naar een lezing over prehistorische vondsten in het land van Maas en Waal... Voor de buitenstaander is het een vreemde taal, maar spreker en luisteraars begrijpen elkaar. Dia's van miniscule steentjes waarop enkele krassporen zijn aangebracht worden getoond. Het gekke is dat je ze uithaalt tussen een berg kiezel en andere rommel. Je neemt het mee omdat je denkt dat het mogelijk iets bijzonders kan zijn en dan blijkt later dat je een echte vondst hebt gedaan. Wat de leek echter vooral duidelijk wordt is dat het Land van Maas en Waal vooral geen gebied is waar een schatzoeker zijn hart kan op halen of waar men een levend verleden in de grond aantreft. Het zijn voornamelijk kleine stenen voorwerpen die men aantreft. Een enkele pot of wat potscherven daargelaten. De vindplaatsen worden met stippen op kaartjes aangegeven en zo krijgt men een beeld van de plaatsen waar de mensen in de verschillende prehistorische periodes gingen wonen. Wie er een historisch-geologische kaart naast legt, kan zich meestal goed voorstellen waarom juist die plaatsen gekozen werden. Het zijn verhogingen in het landschap waar men veilig was tegen het water, beesten en misschien ook wel andere mensen.

Het gevolg is dat er wel eens een wat prikkelbare sfeer ontstaat. De AWN heeft daarbij het idee dat de leden zich nadrukkelijk als amateurs moeten blijven opstellen. Hoewel velen al heel wat jaren graven en daarbij langzamerhand door ervaring wijs geworden zijn, wil men niet in aanvaring komen op dit gebied met de vakarcheologen. In discussies over de echtheid van vondsten kiest de AWN dan ook geen partij. Wie echter tijdens de dag in Leiden de resultaten van de amateurs bekeek, raakte toch wel onder de indruk van wat deze mensen zoal voor werk verrichten in hun vrije tijd. In vijf lezingen door leden van de werkgemeenschap werden voorbeelden gegeven van projecten die door AWN-leden zijn gerealiseerd. Daarnaast was er een presentatie van alle afdelingen op de markt die gehouden werd in het Rijksmuseum voor Oudheden op het Rapenburg in Leiden. Naast de presentatiestands van de AWN waren daar vertegenwoordigingen van verenigingen waarmee de amateurs samenwerken, zoals de Nederlandse Jeugdbond ter Bestudering van de Geschiedenis (NJBG). Veel belangstelling was er voor de stands van restaurateurs en gespecialiseerde zaken. Hier konden archeologen zien wat er verder met hun vondsten kan worden gedaan en welke materialen en apparaten er op de markt zijn om hun werk gemakkelijker te maken of hen de gelegenheid te geven hun werk beter te doen.

Er zijn er tijdens de dag die ten zeerste van het belang van hun hobby overtuigd zijn. J.G.M. Verhagen bij voorbeeld, leraar biologie te Zevenaar, meldt direct aan het begin van zijn lezing dat hij aan de universiteit heeft gestudeerd en dat dat zo'n enorme steun is bij zijn werk als amateur-archeoloog. Vervolgens houdt hij een lezing waarin hij vertelt hoe hij de werkelijke ligging van het slot Sevenaer heeft ontdekt en de

VU-MAGAZINE - DECEMBER 1986

gemeente heeft aangeraden om daar eerst maar eens opgravingen te laten doen voor er op dat terrein een parkeergarage werd aangelegd. Een leuk verhaal over een voor amateur-archeologen nogal groot opgezette opgraving. Van een onverwachte professionaliteit gekoppeld aan een zeer alledaagse stijl van presenteren was de lezing van W.J. Jung uit Voorburg. Voorburg heeft onder zich de resten van de Romeinse plaats Forum Hadriani en al meer dan een eeuw proberen vak- en amateurarcheologen uit te vinden hoe deze plaats precies gelegen heeft. Jung vertelt een verhaal over verschillende kaarten die getekend zijn en hoe men de vondsten die mensen in hun volkstuin doen en die bij opgravingen van de amateurs aan het licht komen, kan interpreteren. Hij toont een dia van een Romeinse spiegel. Het pronkstuk onder wat tot nu toe gevonden is. Slim vertelt hij aan het einde dat kopieën van de spiegel te koop zijn en dat de opbrengst gebruikt wordt om de kas van de AWN-afdeling te spekken. Jung geeft het sympatieke beeld van de amateur-archeoloog in Nederland. Een beetje bezeten van zijn hobby, consciëntieus en zonder poespas. Onder de koffie spreek ik wat mensen aan die naar de dag zijn gekomen. De verhalen gaan vooral over hoe men er toe gekomen is en wat men gevonden heeft. "Ik ging eigenlijk met mijn vriendin mee", vertelt een jongen. "Ik kende haar nog niet zo lang en ik vond dat je heel wat over moest hebben voor zo'n meisje. Ja, je denkt toch: wie gaat er nu in de regen een beetje kapotte kommen opgraven? Nou dat pakte anders uit. De zon scheen de eerste dag en ik stop een spade in de grond. Iemand roept nog dat ik voorzichtig moet zijn, maar ik haal al een scherf naar boven. Iedereen om me heen. Ik was de held van de dag." •

liet hccid i'dfi (Ie (iiiKilcur-archeoloog in .\c'derlund • een beetje bezeten van zijn tiobby, conscentieus en zonder poespas.

437

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1986

VU-Magazine | 496 Pagina's

VU Magazine 1986 - pagina 491

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1986

VU-Magazine | 496 Pagina's