GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1986 - pagina 154

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1986 - pagina 154

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

duif bleef leven. De duif zou geen kanker hebben gekregen omdat haar stofwisseling als een van de weinige levende wezens, gekenmerkt is door een sterk oxydatievermogen. Op deze theorie is erg veel kritiek gekomen. Sluyser voert aan dat de basis van Moermans ideeën al foutief is. De verstoring van de ademhaling van de cel is bepaald geen uniek kenmerk voor kanker. Ook de bewijzen van Moerman vindt hij niet erg overtuigend. Dat de gezonde duif in leven bleef was logisch omdat het lichaam vreemde weefsels afstoot waardoor de tumor van de ene duif niet kon groeien in de andere. "Als Moerman dit experiment had uitgevoerd met twee honden had hij waarschijnlijk hetzelfde resultaat gekregen." De aanhangers van Moerman melden vele gevallen van mensen die een ernstige vorm van kanker hadden en dank zij het Moermandieet genazen. Hoewel de medische wereld in z'n geheel weinig heil zag in het Moermandieet, werd in 1956 door een uitgebreide commissie onder voorzitterschap van de Amsterdamse arts C. H. Delprat, een onderzoek ingesteld naar de therapie. De commissie concludeerde dat de grondslagen van Moermans theorie onjuist waren. Een onderzoek onder 100 patiënten van Moerman leverde het volgende op. Van deze 100 waren er 62 met een kwaadaardig gezwel. Hiervan waren er op het moment van het onderzoek nog 26 in leven, gemiddeld 27 maanden na het instellen van de Moermantherapie. Op twee na werden al deze patiënten ook op andere wijzen tegen kanker behandeld. De twee patiënten die alleen met het Moermandieet werden behandeld gingen snel achteruit en waren ten tijde van het onderzoek inmiddels overleden. Bij de patiënten waar een gunstige wending werd waargenomen, stond allerminst vast dat zij ook daadwerkelijk aan kanker leden. De vernietigende conclusies zorgden voor grote woede onc der de Moermanaanhangers, die eisten dat er een onafhankelijk onderzoek moest komen. Na veel touwtrekken werd daarvoor geld beschikbaar gesteld (uit het fonds voor kankeronderzoek) en kon in 1982 worden begonnen. De hele

i

I

^Ik kreeg het gevoel alsof er een vloek ^r me kwam' Bernardine (28), studeerde rechten aan de VU en werkt nu als juriste bij de rechtbank in Amsterdam. Bij haar werd enkele jaren geleden kanker geconstateerd. "Ik kan het me niet precies herinneren, maar dat knobbeltje had ik al jaren. Het zat net boven m'n enkel en de zomer kwam eraan, dus wilde Ik het om cosmetische redenen laten weghalen. Juist toen ik dat bij mijn huisarts aankaartte, bleek mijn uitstrijkje niet goed te zijn. Dat vond hij eigenlijk veel belangrijker en ik ben dan ook direct naar de gynaecoloog doorgestuurd. Gelukkig viel dat allemaal mee. Aan dat knobbeltje heb ik toch iets laten doen. De chirurg heeft het poliklinisch weggehaald en ik vond het eigenlijk wel interessant om zo op krukken te lopen. Een vriendin van mij had toen net een mitella, dus we vormden zo een soort komisch duo. Ik was nooit ziek dus de gedachte kwam eigenlijk niet bij me op dat het niet in orde zou kunnen zijn. Een week later kwam ik terug om de hechtingen uit m'n voet te laten halen. Ik was heel gehaast, want ik had een andere afspraak, en toen zei de chirurg opeens: 'hé, wat vreemd, ik heb helemaal geen uitslag gehad'. 'Hoezo uitslag?' vroeg ik. Toen bleek dat ze die dingen altijd opsturen naar een laboratorium. Of ik buiten even wilde wachten, vroeg hij. Daar had ik niet zo'n zin in.

140

want ik moest weg. Bovendien had ik er op geen enkele manier rekening mee gehouden dat er weleens iets niet goed zou kunnen zijn. Maar hij wilde per sé dat ik wachtte. Al snel riep de arts me terug en ik moest in een kamertje komen waar bijna de hele medische staf zich verzameld had. De uitslag bleek niet in m'n dossier te zitten omdat het knobbeltje kwaadaardig was. Ze wilden me zo snel mogelijk opnemen om te kijken in hoeverre het uitgezaaid was. Ik schrok toen wel maar het drong niet echt tot me door. Toen vroegen ze me wat mijn plannen voor de komende weken waren. Ik moest nog een tentamen doen, ik zou die maand afstuderen en ik zou op vakantie naar Zwitserland gaan. Toen ik me realiseerde dat het zo urgent was dat ik die dingen ervoor af moest zeggen, ja toen drong het pas tot me door dat het ernstig was. Ik heb toen nog we! dat tentamen gedaan maar werd een paar dagen daarna opgenomen. Ik ben in een rolstoel afgestudeerd maar Zwitserland zat er niet meer in. Het bleek een reuzencelcarcinoom te zijn dat gelukkig niet uitgezaaid was. De inmiddels ontdekte knobbeltjes op mijn hoofd bleken niet kwaadaardig te zijn geweest. Wel had ik, toen het verband er af ging, een ziekenhuisinfectie opgelopen. De wond aan mijn enkel, die al heel groot was, moest toen weer

opengeknipt worden. Ik ben daarna nog drie weken in het ziekenhuis gebleven. Daarna heb ik geleerd hoe ik de wond zelf moest verzorgen, dat was een enorme haaiebeet van tien centimeter. Tot na een jaar durfde ik niet met blote benen over straat. Nu ben ik er niet meer zo door geobsedeerd. Ik zou er eventueel via plastische chirurgie iets aan kunnen doen maar ik wil niet om die reden een ziekenhuis in. Daar is het te beladen voor. De gevoelens van toen komen nog altijd bij me naar boven als ik het ziekenhuis zie of er iemand bezoek. Controles zijn nog steeds een bron van onrust, ook al zijn er geen redenen tot ongerustheid meer. Ik bleef inmiddels onder behandeling bij de gynaecoloog en een jaar later bleek m'n uitstrijkje ineens alarmerend: papgraad 3b, zoals dat dan heet. Toen bleek dat ik weer geopereerd moest worden. Op dat moment kreeg ik het gevoel alsof er een vloek over me was gekomen. En hoewel de artsen hadden gezegd dat het niet het geval was, dacht ik toch dat het uitgezaaid was. Het vervelende vond ik dat de chirurg en de gynaecoloog heet plaatsgericht werkten, ze keken alleen maar naar de plaats waar het gezwel zat, en niet naar mijn hele lichaam. Ik ben weer vrij snel geopereerd. Op de dag dat ik naar huis zou gaan kwam de gynaecoloog bij me en zij zei me: 'U mag naar huis. VU-MAGAZINE -

APRIL 1986

we weten niet zeker of we alles hebben weggehaald maar ja, dat blijkt dan wel'. Daar raakte ik ontzettend van in paniek. Ik ben naar huis gegaan en direkt naar een alternatieve arts gegaan en met een dieet begonnen. Dat was het Mexicodieet, afgeleid van het Moerman-dieet. Veel granen, groenten, mager rundvlees en alleen maar zuivere produkten zonder conserveermiddelen. Ik begon op dat moment aan het dieet, en niet bij voorbeeld na de eerste operatie, omdat ik nu heel sterk het gevoel had dat de medische wetenschap ook niet zaligmakend was. Die gynaecoloog wist immers ook niet eens zeker of ze me goed geholpen had. Bovendien was dit nu al de tweede keer dat ik een operatie moest ondergaan, en ik had de behoefte er nu zelf wat aan te doen. Dat staat ook in het boekje van Renate Rubinstein. Je eet weliswaar vies als je zo'n dieet volgt, maar je hebt tenminste het idee dat je vecht. Dat had ik ook heel erg nodig. Bij beide operaties had ik echt het gevoel dat het me overkwam, dat de artsen maar alles met me deden wat ze goed vonden en dat ik het allemaal moest ondergaan. Nu wilde ik zelf iets doen om mijn lichaam gezond te houden. Ik ben toen ook veel gaan sporten en gestopt met roken. Vooral geestelijk had ik het erg nodig dit dieet te doen. Ik had op dat moment alles aangegrepen. Want als je hoort VU-MAGAZINE -

APRIL 1986

therapie was echter zo in diskrediet geraakt dat vrijwel geen arts nog aan het onderzoek wilde meewerken. et ironische van het geval is nu dat de voedingadviezen van Moerman in z'n algemeenheid wel worden aanvaard als een bijdrage aan het voorkomen van kanker. Veel vitamines, verse groenten, granen en vooral gevarieerd eten lijkt het lichaam meer 'kankerbestendig' te maken. Andersom kan men stellen dat het eten van vet en doorgebakken spijzen de kans op kanker verhogen. In de kritische literatuur wordt benadrukt dat veel chemicaliën in het eten de kans op kanker vergroten. Nu worden deze stoffen de laatste tijd aan steeds strengere regels onderworpen maar het is niet onmogelijk dat er af en toe iets doorglipt. De kunstmatige zoetstof saccharine bleek bij hoge doses in enkele buitenlandse tests kanker bij ratten te veroorzaken. In Canada werd de stof daarom verboden, maar in Nederland niet. Dat wil overigens niet zeggen dat de stof dus kankerverwekkend is, alleen dat Nederland blijkbaar minder strenge maatstaven aanlegt. De belangen van producenten zullen ongetwijfeld ook een rol spelen.

H

In veel voedingsmiddelen zitten ook stoffen die van nature giftig zijn. Een mooi voorbeeld daarvan is aflatoxine BI, een gif dat kan ontstaan als noten beschimmeld raken. In 1970 ontdekte men dat in een fabriek in de Zaanstreek. Een op de vijf arbeiders kreeg in korte tijd leverkanker, veroorzaakt door hoopjes gekneusde pinda's en doppen. Ook in pindakaas bleek later aflatoxine voor te komen, en hoewel er inmiddels strenge regels zijn voor de opslag en verwerking van pinda's en pindakaas, werd in 1981 nog een besmette partij aangetroffen. Ook nitrosaminen (ontstaan bij bederf of opwarmen van bij voorbeeld spinazie of andijvie) en benzyprenen (in zwarte randen van zeer sterk verhit voedsel) zijn bekende gifstoffen in de voeding.

! ', ', ; ; • • ! '. ', ; ;

Over de invloed van het milieu verschillen de meningen. Frank Steenkamp, auteur van Hoe voorkomen wij kanker?, is van mening dat de petrochemische industrie, die zo veel stoffen produceert waarvan de werking nauwelijks bekend

; • • 1

dat je kanker hebt is de schrik zo groot dat je er als het ware door verlamd wordt. Ik had er nog nooit bij stilgestaan dat ik misschien niet oud zou worden, dood zou gaan. Pas door zo'n opmerking van die gynaecoloog kwam ik een beetje bij m'n positieven. Ik ben er toen ook meer over gaan lezen. Het moet op anderen misschien vreemd overkomen dat je je zo laat verlammen, maar je hebt nog maar één doel Voor ogen, en dat is beter worden. Je laat het daarom graag aan de artsen over, want zij zijn daar immers voor. Het idee dat zij je beter kunnen maken houd je dan krampachtig vast, om het paniekgevoel dat je niet meer beter zou worden, weg te drukken. De chirurg die mij aan m'n been opereerde heeft wel uitgelegd wat hij ging doen, maar mij geen keuze gelaten. Ik wist bij voorbeeld niet of ik, bij wijze van spreken, met of zonder been uit de operatie wakker zou worden. Ik liet het toen ook maar een beetje over me heen komen. Bij de tweede operatie heb ik met de gynaecoloog afgesproken dat ze me wakker zou maken als ze meer weg wilde halen dan de bedoeling was. Ik was daar nogal bang voor, ook omdat die gynaecoloog een tamelijk doortastend type was. Ik heb overigens op het laatst ook wel eens een onderzoek geweigerd. Ze hadden me al vele malen inwendig onderzocht, en toen kwam de avond voor de operatie, terwijl ik met mijn vriendin zat te praten, een co-assistent me halen voor nog zo'n onderzoek. Toen

heb ik gezegd dat ik dat niet nodig vond. Je wordt in een ziekenhuis overigens ook wel behandeld alsof je een onmondig kind bent. Ik ben daar nog een keer naar de kerk geweest toen ik in de rolstoel zat. Ik werd toen opgehaald, hoewel ik zei dat dat niet nodig was omdat ik zelf kon rijden. Maar nee, ik stond op het lijstje en dus kwamen ze me halen. Toen ik opgehaald werd kreeg ik een briefje op m'n schoot met m'n naam en kamernummer. Alsof mijn hersenen niet meer functioneerden omdat ik niet kon lopen! Vervolgens werd ik naar die kerkzaal geduwd hoewel ik steeds duidelijk aangaf dat ik zelf wilde rijden. Nee hoor, ik help u wel even, was de reactie van die dame. Om helemaal gek van te worden, juist omdat je je al zo slecht en afhankelijk voelt. Vervolgens wilde ik in de kerk naast iemand gaan zitten die ik in het ziekenhuis had ontmoet, maar toen werd ik achter hem gezet. Nee, zo was het nu eenmaal opgesteld en dat kon absoluut niet anders, werd me gezegd. Toen de dienst was afgelopen zag ik die dame weer aankomen om me terug te brengen, maar ik dacht, wegwezen! Ik reed toen in een noodtempo door die zaal om haar maar te ontwijken. Je merkt hoe mensen worden behandeld die hulpbehoevend zijn. Die mensen bedoelen het allemaal goed, maar houden er geen rekening mee dat je een persoon bent, ook al kun je niet lopen op dat moment. Mensen in m'n omgeving reageerden heel geschokt toen ze hoorden dat ik kanker had.

141

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1986

VU-Magazine | 496 Pagina's

VU Magazine 1986 - pagina 154

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1986

VU-Magazine | 496 Pagina's