GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1987 - pagina 16

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1987 - pagina 16

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nederland, oud en jong, goed en fout, bang en moedig, vroeg zich af: hoe ziet Rotterdam er nu uit? Geen journalist of krantedirecteur zou het ontkennen. Schilder ziet het zo: met kranten die geen visuele informatie brachten over Rotterdam, moest iets mis zijn. Een kind kon dat waarnemen. Kranten zonder deze voor de hand liggende foto's werden gecensureerd of pleegden zelfcensuur. Hoe de vork aan de steel zit, weet Schilder niet precies, maar de teneur van zijn artikelen in die tijd is: laatje niet leiden door vrees. Als we ons niet meer vrij mogen uiten, dan zal dat wel blijken. Maar dan is dat ook voor iedereen duidelijk. De artikelen, die hij tot half augustus 1940 in De Reformatie heeft geschreven, bieden uitstekende lesstof op de scholen voor de journalistiek. Wat Schilder in die periode in feite doet, is het plegen van een proefondervindelijk onderzoek naar de persvrijheid in ons land. In hoeverre bestaat die nog? Daar kun je maar op een manier achterkomen, nl.door te doen alsof er geen belemmeringen gelden. ,,Het zij verre van ons te oordeelen over menschen en bladen", schrijft hij 21 juni 1940. "Weten wij ervan, hoeveel van de oude redacties nog in de nieuwe zitten? Weten wij, welke algemeene maatregelen van algemeen beleid het niet oefenen van of-

' Waarom nu ineens zo'n reclame in de kranten voor de Nederlandsche Unie?' ficiële voor-censuur op de pers nog bezwarender maken dan zulke voor-censuur zelf zou wezen? Weten wij, waar precies de grenzen liggen tussen duitsche en nederlandsche invloeden op beslissingen, en zoo voorts?" Maar over de zaken moet naar zijn overtuiging geoordeeld. En dan komt de beroemde oproep: "Den schuilkelder uit, en de uniform aan.''

H

et beeld heeft te maken met wat hij 's zaterdagmiddags waarnam in de winkelstraten van Utrecht. Het wemelde er van Volk en Vaderland verkopende zwarthemden. "Als zij hun uniform dragen, zouden wij de onze dan laten beschimmelen?" En een week later: "Laat onze christelijke bladen om Gods wille spreken. Laat ons vergaderingen beleggen, de nationaal-socialisten doen het ook. Laat ons liever publiek het

14

kruis op den schouder leggen (dat de menschen tenminste zien kunnen) dan zwijgen." Schrijven is een zaak van verantwoordelijkheid, maar niet schrijven ook, betoogt hij. Het ANP wordt door hem uitgedaagd om te melden wat daar precies aan de top is gebeurd, hij publiceert de 'vertrouwelijke mededelingen' van de 'Raad van Voorlichting der Nederlandse Pers' en op de meest tartende wijze lapt hij de verboden van dit lichaam om over het Koninklijk Huis te schrijven aan zijn laars. Het is onbevoegd. Schilders opzet is te demonstreren dat niemand zich iets behoeft aan te trekken van deze heren. Hij wil de ban van vrees doorbreken, die hij vermoedt op de kranteredacties. Terecht, naar later zal blijken. Drs. Vos stelde over het eerste oorlogsjaar: ' 'Dat de Nederlandse pers ook toen al een groot deel van haar vroegere pluriformiteit verloren had, moet eerder geweten worden aan eigen, misschien al te grote voorzichtigheid dan aan directe dwangmaatregelen. " Schilders persactiviteit is legaal. Van illegale activiteit moet hij niets hebben. Daarvan moet hij reizend door Nederland in die eerste weken al wel iets hebben bespeurd en dat keurt hij af. "Plak op de muren der Nederlandse stations geen advertenties met copiën van teksten, waarin ge Nederlandsche burgers van verraad beschuldigt, de wraak tegen hen inroept, en wat dies mee zij," schrijft hij 21 juni. En dan volgt een curieus zinnetje: ,,Hebt ge feiten, wacht op geregelde tijden en op de normale gang van Justitie. Alles dient te geschieden volgens orde en regel, volgens de 'Reglementen betreffende de wetten en gebruiken van den oorlog te land', zoals vastgesteld bij verdrag van 1907. Daarom geen gewelddadig verzet. "Bij ons volk, dat in de kerk komt, behoefde men geen verborgen wapens te zoeken.'' Maar het hoofd in de schoot leggen, nooit. Ons christelijk volk verlangt "dat onze pers een klaar geluid zal laten hooren, zoolang dit mogelijk is. Als intimidatie een strijdwapen is van sommige bloed- en volks-, of stamgenooten, dan moet juist voor dit wapen niet worden gecapituleerd." (16 augustus 1940)

D

e bevrijdende werking van dit geluid was enorm in gereformeerde kringen, maar illegale initiatieven treden daar dan nog niet op. Wel elders. Op 14 juni, een week nadat Schilder begint los te branden, stencillen

de gebroeders Voute in Maartensdijk in een oplage van 1200 exemplaren het eerste nummer van hun 'Bulletin', waarin meteen al gewaagd wordt van ' 'onze eenmaal vrije pers. " En de illegale nieuwsbrief van Pieter 't Hoen, die op 21 juli 1940 wordt gestart door de socialistische journalist Frans Goedhart, is al evenzeer een reactie op de tekortschietende Nederlandse pers. Uit dit blad zal Het Parool voortkomen. Bovengronds is tot de herfst van 1940 de pamflettenreeks van het 'Comité in verdrukking één' van de gereformeerde student Wim Speelman, later de grote man van de Trouwverspreiders, en de Amsterdamse onderwijzer Anne H. Kooistra. Op 29 juni, Anjerdag, beginnen zij ermee. Openlijk zetten zij hun namen onder hun geschriften. Op 16 augustus verklaren ze: "Wat ons dringt is geen ongeduld om direct iets te willen bereiken of te veranderen, doch wij trachten hen te bereiken en te bemoedigen, die heen en weer worden bewogen door leuzen, drogredenen en holle slagwoorden nu zij de voorlichting van hun pers en radio ontberen." Al even bovengronds is in die tijd een locaal initiatief in Amsterdam van de antirevolutionaire kiesvereniging. Vrijwel letterlijk doen jongeren wat Schilder bedoelde met zijn oproep. Zwarthemden op straat met een krant, dan zij ook. Het a.r.blaadje 'Nederland en Oranje' krijgt forse koppen als 'Niet bij de pakken neerzitten' (20 juni) en daarmee gaan zij de straat op. Als het blad niet meer 'Nederland en Oranje' mag heten, wordt er boven gezet:'Orgaan van de Centrale A.R. Kiesvereniging 'Nederland en Oranje'. En als dat ook niet mag, gaat het groeiende aantal vrijwilligers de straat op met een blad 'Hou en Trou'. 'Amsterdam staat pal', leest het winkelend publiek op het nummer van 17 augustus. Het is een plaatselijk initiatief, maar het breidt zich uit als een olievlek over het gehele land.

D

uidelijke impulsen om zich te uiten gaan in die tijd ook uit van een nieuw verschijnsel, de Nederlandse Unie, die het met de bezetters op een akkoordje wil gooien. De nog zwakke verzetspers van die dagen, moet daar niets van hebben en extra argwaan wekt het feit dat veel onbetrouwbaar geachte dagbladen het verschijnsel duidelijk promoten. "Alles wat de z.g. groote dagbladen tegenwoordig schrijven, geeft blijk van groote verwarring in VU-MAGAZINE —JANUARI 1987

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1987

VU-Magazine | 485 Pagina's

VU Magazine 1987 - pagina 16

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1987

VU-Magazine | 485 Pagina's