VU Magazine 1988 - pagina 480
tenissen zodanig oppoetsten dat ze 'nieuws' werden en de verkoopcijfers stimuleerden. De legendarische Amerikaanse krantenmagnaat William Randolph Hearst was zich als geen ander bewust van de onderlinge samenhang van nieuws, oorlog en oplages en hij was bereid om als het moest deze samenhang zelf te creëren. In 1898 besloot Hearst daarom dat de Verenigde Staten de opstandeUngen in Cuba moest steunen in hun strijd tegen Spanje. Hij stuurde fotograaf Fred Remington alvast naar Cuba. Toen deze hem telegra-
•1
Er werd niet alleen consequent gecensureerd en verzwegen, maar vooral ook systematisch verzonnen.
Cameralieden beschermen zichzelf tijdens een gevecht tussen Palestijnse demonstranten en de oproerpolitie in 1988. Foto ANP
Een buitenlandse fotograaf maakt een foto van kinderen in een gebombardeerde school in Benghazi, Libië. Foto ANP
feerde dat alles rustig was, zond Hearst een antwoord dat zijn inzicht in de toen al grote macht van de kranten treffend illustreert: "Blijf daar. Jij zorgt voor foto's. Ik zorg wel voor een oorlog." Een paar dagen later ontplofte in de haven van Havanna het Amerikaanse schip 'Maine' en Hearsts kranten stelden zonder enig bewijs dat dit een daad van agressie jegens de Verenigde Staten was. Remington had zijn oorlog en Hearst zijn oplages. Het geval Hearst toont aan hoe de behoefte aan nieuws een oorlog direkt kan beïnvloeden. Op dat moment fungeerden de kranten allang niet meer als 'neutraal' transportmiddel tussen feiten en lezer. Ze zijn geen eenvoudige weerspiegeling van de gebeurtenissen. De optiek die de individuele verslaggevers kiezen, de inschatting van de wensen van het publiek, de censuur van verslaggevers zelf, van de militaire autoriteiten of de redacteuren, het zijn allemaal factoren die de berichtgeving van het begin af aan hebben gestuurd en zodoende de informatieve functie van kranten vertroebelden.
I
n de Eerste Wereldoorlog bereikte deze vertroebeling een hoogtepunt. Alle partijen waren zich ervan bewust dat een oorlog niet alleen materieel op het slagveld wordt gevoerd, maar ook psychologisch aan het thuisfront. Aan het 26
front stonden de veelal in uniform gestoken journalisten onder constant toezicht van een mihtaire censor, maar Winston Churchill liet er geen misverstand over bestaan waar men de journaHsten het liefst zag: "The war is going to be fought in an fog. The best place for a correspondent about this war will be London." Er werd niet alleen constant gecensureerd en verzwegen maar vooral ook systematisch verzonnen. De grote redacties overtroffen elkaar in de fabricage van gruwelverhalen. Franse kranten hadden een dagelijkse rubriek 'Les atrocités allemandes' waarin de Duitsers steevast als kindermoordenaars en nonnenverkrachters werden afgeschilderd. Veel verslaggevers die hadden gedaan wat er van hun werd verlangd werden na de oorlog geridderd, maar toen de werkelijke omvang van wat er was verzwegen bekend werd liep het imago van de pers een flinke deuk op. Tot die tijd was het lezerspubliek ervan uitgegaan dat wat er in de kranten stond grosso modo in overeenstemming was met de werkelijkheid, of dat in ieder geval de poging werd ondernomen om de waarheid te vertellen. De Eerste Wereldoorlog betekende in dit op-
zicht een breuk in de geschiedenis van de oorlogsverslaggeving. Er was systematisch gewerkt aan een beeld dat vrijwel geen enkele relatie meer had met de werkelijkheid. Wat in de kranten als 'nieuws' was gepresenteerd was louter op het pohtieke effect geselecteerd.
D
e berichtgeving in de Tweede Wereldoorlog was een geperfectioneerde voortzetting van die in de Eerste Wereldoorlog. "Ik zou het publiek pas iets vertellen wanneer de oorlog voorbij is en dat zou zijn wie er heeft gewonnen," zei een militaire censor op een persconferentie in Washington. In het algemeen wist het krantenlezende en radioluisterende publiek in de Tweede Wereldoorlog alleen dat wat in de ogen van de respectieve regeringen raadzaam was. De berichtgeving was een onvermijdelijk mengsel van leugens, halve waarheden en grove hervormingen; de autoriteiten vonden het moreel aan het thuisfront veel belangrijker dan de waarheid. Maar het was niet meer alleen het thuisfront waarmee rekening moest worden gehouden: de radio had op grote schaal zijn intrede
i#^^^sïs=^*4
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1988
VU-Magazine | 496 Pagina's