GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1988 - pagina 113

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1988 - pagina 113

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ik vind het volstrekt onverantwoordelijk en verwerpelijk om voorzieningen weg te snijden en dan te roepen: 'Waar we nou met die kinderen heen moeten, weten we ook niet!' Pleeggezinnen, oppert dan iemand. Maar ook die kosten geld. En dan zegt de overheid ook al gauw: 'Het moet natuurlijk niet te gek worden.' Ik vrees dat we voor dit soort beknibbelen later de prijs zullen moeten betalen. Die prijs kun je voor een deel nu al becijferen, in termen van de hulp psychisch en fysiek - die later nodig is voor de mensen die nu zó moeten opgroeien. De overheid neemt bewust het risico dat we later de rekening gepresenteerd zullen krijgen. En de kans is groot dat deze rekening dan aanmerkelijk hoger zal zijn dan het bedrag dat we nü denken uit te sparen.

H

et recht is een instrument om grenzen mee aan te geven, bijvoorbeeld wanneer ouderlijke tekortkomingen door de overheid gecorrigeerd moeten worden. De taak om dan in te grijpen heeft de overheid tientallen jaren geleden uitdrukkelijk op zich genomen. Als de overheid dat instrument aan financiële beperkingen onderwerpt, dan betekent dat een aantasting van het recht van zo'n kind op adequate bescherming door diezelfde overheid. Je kunt er bezwaarlijk vanuit gaan dat - in het kader van de zorgzame samenleving - de buurvrouw dat kind wel opvangt. Maar de overheid is natuurlijk niet als enige verantwoordelijk. Onmiskenbaar zijn ook de zogenaamde omgevingsfactoren van invloed op de VU-MAGAZINE—MAART 1988

Prof.mr. J.E. Doek (1942) is hoogleraar privaatrecht aan de Vrije Universiteit, en in het bijzonder belast met familierecht en jeugdrecht. Hij is als plaatsvervangend kinderrechter tevens verbonden aan de rechtbank in Den Haag. Interview: Gert J. Peelen Foto: Kees Keuch (AVC/VU)

verdere ontwikkeling van het kind: school, vriendjes, woonomgeving, noem maar op. Niet elk kind dat het thuis slecht heeft wordt crimineel. Maar de kans daarop is wèl groter. Laatst hoorde ik van twee meisjes die zeiden: 'We hadden geen uitkering. Dus gingen we stelen.' Als je dat soort geluiden vaker gaat horen onder jongeren van achttien, dan kun je volhouden dat die houding van de jeugd niet deugt. Natuurlijk kan dat zo maar niet. Je mag nu eenmaal niet verwachten datje van de wieg tot het graf wordt verzorgd. Maar de vraag is tóch of de overheid in zulke gevallen alleen maar naar ouders moet wijzen, die misschien allang hebben afgehaakt. Je moet zorgvuldig omgaan met de jeugd. Als je vindt dat de jeugd recht heeft op een optimale ontplooiing, dan kun je, als overheid, kinderen die het niet rooien niet aan hun lot overlaten. Voor een deel is dat een financiële kwestie. En verder? Tja, liefde is niet te koop. De portie die probleemkinderen daarvan krijgen is afhankelijk van de individuele hulpverlener. Mijn kritiek op de overheid is deels ook kritiek op de toepassing van het recht dat we tot onze beschikking hebben. Daar zie ik tal van tekortkomingen. Zo vind ik - en dat vind ik overigens al jaren dat kinderrechters onvoldoende opgeleid worden

voor het vak dat ze moeten uitoefenen. Niet dat met een betere opleiding uitglijders als die van de Arnhemse kinderrechter voorkomen hadden kunnen worden. Maar er wordt geen recht gedaan aan de bekende kreet dat kinderrechters de specialisten bij uitstek zouden zijn binnen de rechterlijke macht. Nou zijn juristen altijd wat huiverig om specialist te worden genoemd binnen een discipline die juist trots is op haar generalisme. Maar die kinderrechter ligt nu eenmaal in de wet vast.

O

m het wat gechargeerd te stellen: iedereen wordt kinderrechter die gek genoeg is om het te willen. Het levert niet veel op. Zeker in je loopbaan niet; het ambt staat bepaald niet hoog op de carrièreladder binnen de rechterlijke macht, 't Is leuk als je het doet, maar stel je er niet teveel van voor.

ter, destijds hoogleraar strafrecht -, waarin een prima opleidingsprogramma voor kinderrechters is opgenomen. Zelfs al haal je er dertig of veertig procent vanaf, dan hou je nóg een programma over, dat vijf keer zoveel omvat als wat de kinderrechter vandaag de dag aan training krijgt. Waarom? Omdat men denkt dat het al gauw te duur wordt. En rechters zijn af en toe zelf ook zo eigenwijs te denken dat ze het zonder ook wel kunnen. Je kunt je al met al voorstellen dat de kritiek op de jeugdrechtspleging, op de raden voor de kinderbescherming en dergelijke, uit de mond van verantwoordelijke bewindslieden, op mij nogal hypocriet overkomt. Bij de RIAGG's (Regionale Instellingen voor Ambulante Geestelijke Gezondheidszorg-red) en ook bij de jeugdafdelingen daarvan, wordt de ene doos psychiaters en psychologen na

'Het is duidelijk dat Nederland er voor de jeugd bepaald niet aangenamer op wordt.' Van enige specifieke vooropleiding of training is nauwelijks sprake, tenzij je zélf die moeite neemt om een cursus te volgen of wat boeken te lezen. En verder moet je maar afgaan op je gezonde boerenverstand. De één is wat dat betreft ruimer begiftigd, gaat wat gemakkelijker met ouders en kinderen om, dan de ander. Er ligt een rapport - liever: lag een rapport, want ik denk dat het inmiddels met de papiersnipperaar mee is - uit '69 van de commissie Enschedé - genoemd naar haar voorzit-

de andere opengerukt. Kom je bij de kinderbescherming die - en dat is onomstreden - te maken heeft met de overgebleven, en dus moeilijkste gevallen, dan moet men het daar doen met een handvol maatschappelijk werkers; er valt geen psychiater of psycholoog te bekennen. Dan zeg ik: moeten de kinderen die onder de kinderbescherming vallen altijd maar op een houtje bijten? Hebben die geen psychologische of psychiatrische bijstand nodig? Zijn dat soms tweederangs burgers?

9

23

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1988

VU-Magazine | 496 Pagina's

VU Magazine 1988 - pagina 113

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1988

VU-Magazine | 496 Pagina's