GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1989 - pagina 207

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1989 - pagina 207

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

daarover na te denken en er met elkaar over te discussiëren. Laat ik een voorbeeld geven. Dit ding hier is een tafel, een object dat bestaat in ruimte en tijd. Maar waarom herkennen we een tafel als tafel? Is er zoiets als een 'tafelheid'? Een vraag die al in de Middeleeuwen gesteld werd. Maar je kunt een stap verder gaan. De dingen die wij in de wiskunde bedenken, bestaan die nu eigenlijk wel?; ze zijn niet tastbaar, maar wèl overdraagbaar. Wat is het precies, waar je over praat? We hebben het dan over de existentie van mathematische entiteiten, waarbij meteen een heel complex van vragen op je afkomt.

'De dingen die wij in de wiskunde bedenken, bestaan die nu eigenlijk wel?; ze zijn niet tastbaar, maar wèl overdraagbaar. Wat is het precies, waar je over praat?' Prof.dr. M.A. Maurice over de schoonheidsbeleving in de mathematica en de existentie van mathematische entiteiten.

Maarten Maurice ö >

cd O en Ö O

a>

^ ^ Wiskunde is veel ^ 1 minder saai dan wel y eens wordt gedacht. Wat buitenstaanders zich vaak niet kunnen voorstellen is de bevrediging die het oplossen van wiskundige problemen oplevert; dat gaat niet zelden gepaard met - zeg maar gerust - schoonheidsbeleving. Dat is een spannende gebeurtenis. Ik wil niet overdrijven, maar geloof maar dat de rillingen soms over je rug lopen als je iets moois hebt gevonden en het klopt; je vermoedde al iets en je kunt het óók nog bewijzen; buitengewoon bevredigend. Ik voel me haast uitgedaagd om voorbeelden te geven, maar dan worden we te technisch. Probleem is namelijk dat wiskunde - door de taal die je gebruikt, de compactheid van formules heel moeilijk overdraagbaar is aan niet-wiskundigen. Voor anderen is zoiets geheimtaal. Dat bemoeilijkt het praten over bijvoorbeeld gemeenschappelijke belangstellingsgebieden in de wetenschap. Ik vind dat een nadeel, want het vak is toch zeer de moeite waard om over te vertellen. Dat gebeurt trouwens gelukkig ook wel. Maar er is wèl veel talent voor nodig om te voorkomen dat een ver28

keerd beeld ontstaat van de zaken waarmee wiskundigen zich bezighouden. Over de indirecte betekenis van de wiskunde valt natuurlijk gemakkelijker te praten. Wiskunde speelt nu eenmaal een rol in veel andere disciplines. De astronomie - zelf ook een zuivere wetenschap -, de natuurkunde en daarmee ook de scheikunde bijvoorbeeld, kunnen niet zonder. En neem je de statistiek dan geldt dat voor nog veel meer takken van wetenschap. Daarom is de stelling verdedigbaar dat wiskunde in het veld van de wetenschappen een wel zeer centrale positie inneemt. En je kunt eigenlijk hetzelfde zeggen van het jonge maar verwante vak informatica.

voluit en op hoog niveau wetenschap te beoefenen. Maar waar gaat het in die wetenschap om? Om het ontdekken van standenvan-zaken in de werkelijkheid, om het achterhalen van waarheid. Allemaal heel dikke woorden, maar wetenschap is nu eenmaal een geweldig instrument om dat te doen. Zonder meer. Tot zover denk ik heel traditioneel. Maar daarna vertakt de probleemstel-

hng zich onmiddellijk. Zo word je ~ en ik vind dat een onmisbaar element in de wetenschappelijke denkhouding - bijvoorbeeld ook geconfronteerd met wat men 'grondvragen' kan noemen: wat is werkelijkheid?, die dingen waarover ik praat, bestaan die eigenlijk wel, en hóe bestaan die? Sommige mensen vinden dit al snel zwevend. Anderen - en daar reken ik mezelf toe kunnen het niet laten

A

ls je daarover gaat nadenken-op je eigen simpele manierfilosofiegaat bedrijven - dan ontdek je dat helemaal nog niet zo duidelijk is wat precies wèl

M

isschien ligt het aan het vak, misschien zit het in mezelf, of heb ik het van anderen geleerd, maar ik vind dat je je aan een universiteit niet louter en alleen tot het enge kringetje van je eigen vakgebied moet beperken. De universiteit zou een centrum moeten zijn van cultuur in meest ruime zin. Begrijp me goed: daarmee wil ik beslist niet de rol van de wetenschap kortwieken. Integendeel: men dient aan een universiteit VU-MAGAZINE—MEI 1

VU-MAGAZINE—MEI 1989

imÊm

Prof.dr. M.A. Maurice (1934) is hoogleraar wiskunde aan de Vrije Universiteit. Interview; Gert J. Peelen Foto: Peter Welters - AVC/VU

bestaat en wat niet. Plato heeft al gezegd: wat is dat ding dat er niet is. En: als je erover kunt praten is het er kennelijk. De logica, al of niet opgevat als onderdeel van de wiskunde, lost zo'n probleem dan ook op door het te formaliseren; een dergelijke houding kan men aannemen bij de beoefening van de wiskunde zelf. En daar rolt dan een conclusie uit als: het kan me niet schelen of iets er is, zolang het bestaat in mijn taal, en ik er dus formeel mee kan handelen. Het is maar èén voorbeeld van de manier waarop een wetenschapper zich kan afvragen waar hij eigenlijk mee bezig is. Bij mij is die belangstelling - door welke oorzaak ook - in ieder geval erg groot. Het betekent - en dat ten eerste een verdieping, je vraagt naar de grondslagen, je wilt de dingen funderen en zoveel mogelijk proberen te begrijpen. Maar daarnaast heb je en dat is dan ten tweede op de wetenschap een aanvulling in de breedte nodig. De wetenschappelijke methode is uiterst nuttig, maar haast per definitie ontoereikend, om waarheid en werkelijkheid ten volle te pakken, te begrijpen. Wanneer je het bijvoorbeeld over liefde of schoonheid hebt, dan zal en dat is dan wellicht een open deur - een dichter de essentie daarvan meestal beter kunnen verwoorden dan een wetenschapper. Eerlijkheidshalve moetje je dan meteen afvragen

hoe dat komt. Is het misschien zo dat wij in onze verwetenschappelijkte cultuur de gevoeligheid voor die taal wat zijn kwijtgeraakt? We hebben alles zo in geïsoleerde compartimenten opgedeeld, dat we de taal van de dichter voor een deel niet meer kennen en elkaar op dat punt niet meer tegenkomen.

M

ijn behoefte is niet zozeer om de dingen op elkaar af te stemmen - dat zou ook niet kunnen -,

de grenzen van het wetenschappelijk kennen; die leerje als vanzelf zien wanneer je je met die grondvragen gaat bezighouden. In de tweede plaats weet ik - ook zonder die vragen binnen het raamwerk van de wetenschap zelf te stellen sowieso dat er meer mogelijkheden zijn om de werkelijkheid te kennen en daaraan uiting te geven, dan alleen met behulp van de methoden die de wetenschap daarvoor te bieden heeft.

'Sommige mensen vinden dit al snel zwevend. Anderen - en daar reken ik mezelf toe - kunnen het niet laten daarover na te denken en er met elkaar over te discussiëren/ maar wel om te bevorderen dat iedereen zoveel mogelijk van die invloeden ondergaat. En dan maar zien wat er van komt in je leven. Dat betekent dat ik er vóór zou zijn, de beoefening van de kunsten wat meer plaats te geven binnen de universitaire muren. Dat heeft in ieder geval als voordeel, datje daarmee ken-instrumenten binnenhaalt die ook iets, maar op andere wijze, zeggen over diezelfde werkelijkheid. Die invloed wil ik wel ondergaan. Of je zo'n opvatting nou moet onderbrengen in het hokje 'wetenschapskritiek', weet ik niet. Voor zover dat het geval is, vertakt zich dat in twee richtingen. In de eerste plaats wordt die gevormd door

Ook aan die andere mogelijkheden zou ik binnen de universiteit meer ruimte willen geven dan ze nu krijgen. Wil je bijvoorbeeld praten over de werkelijkheid die je in het geloof kent, dan moetje ten eerste - en ik zeg het nog maar een keer - wetenschappelijk, analytisch, theoretisch, zo ver zien te komen als je mogelijkerwijs kunt. Maar daarnaast, en in interactie daarmee, zou je iets moeten durven uitdrukken in vormen waarin andere uitingen - zoals viering, kunst en dergelijke - een plaats krijgen. Ook binnen de universiteit. Hoe dat ten slotte uitpakt weet ik niet. Maar misschien doet dat er wel helemaal niet toe.

9

29

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1989

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1989 - pagina 207

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1989

VU-Magazine | 484 Pagina's