GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1992 - pagina 233

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1992 - pagina 233

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Koos Neuvel

J.IV Oerlemans Illusies en fantomen. Historicus en dichter J.W. Oerlemans ziet ze overal om zich heen. In de negentiende eeuw in de gedaante van nationalisme, katholicisme en socialisme. En in onze tijd in de parlementaire democratie: een illusie w^aarachter despotische neigingen zich sterk maken. De cultuurkritiek van een nihilist.

Een academicus van huis uit kan men prof.dr. J.W. Oerlemans met noemen. Tot 1971 was hij leraar geschiedenis. Schrijven deed hij toen al wel; zo was hij lange tijd (1962-1971) vast m e dewerker voor literatuur en cultuurgeschiedenis van de N R C en herzag hij de leerboeken van Jan Romein. Bovendien schreef hij leerboeken voor zijn eigen onderwijs ("altijd handig; hoef je niks meer te dicteren"). Hele generaties gymnasia,sten hebben zijn 'Capita Selecta' voor het eindexamen gebruikt. En verder schreef hij gedichten. In 1972 werd Oerlemans wetenschappelijk hoofdmedewerker aan de Universiteit van Amsterdam, een baan waarvan hij inmiddels afscheid heeft genomen. In 1986 werd hij daarnaast benoemd m Rotterdam tot bijzonder hoogleraar in de cultuurgeschiedenis. Oerlemans (geschatte leeftijd: midden zestig; zijn werkelijk leeftijd geeft hij liever niet prijs) heeft enkele originele histonsche studies op zijn naam staan. In 'Autoriteit en vrijheid 18001914', zijn dissertatie uit 1966, onderzoekt hij hoe schrijvers en denkers uit verwarnng over het chaotische karakter van de industriële samenleving hun toevlucht zoeken tot bovenpersoonlijke geloofssystemen als het nationalisme, katholicisme en socialisme. In 'Rousseau en de privatisenng van het bewustzijn' (1988) onderzoekt hij aan de hand van de levensgeschiedenis van Rousseau de spanningen die voortvloeiden uit sociale stijging en daling in de achttiende eeuw. Onlangs verschenen de verzamelde gedichten van Oerlemans. In de Volkskrant noemde Michael Zeeman ze het werk van een monumentale minor poet, "een in zichzelf gekeerde tuinman die achter een hoge haag naar eigen inzicht een lusthof aanlegde." Voor zijn dissertatie had Oerlemans twee beroemde historici als promotor: eerst Romein, en toen die stierf nam Presser het over. "Ik had het grote voordeel dat zowel Romein als Presser geen invloed wilden uitoefenen. Ze lie-

ten me vrij maar hadden wel veel belangstelling. Samen met Romein kon ik een hele ochtend en een deel van de middag een hoofdstuk minutieus doornemen. Ze hebben niet geprobeerd mij in een bepaalde richting te dwingen. Romein was daar ook veel te ruimdenkend voor, die probeerde geen enkele promovendus tot marxistische tournures te brengen." B

Hadden uw promotoren er geen bezwaar tegen dat u zo kritisch stond ten aanzien van het socialisme? "Romein was al dood toen ik de hoofdstukken schreef waarin het socialisme aan de orde kwam. Presser was ook een soort socialist maar hij heeft nooit principiële bezwaren geopperd. Ik vind het nog altijd prettig dat ik bij zulke persoonlijkheden gepromoveerd ben; later heb ik ook nog veel contact gehouden." Uitkijkend over zijn tuin in het landelijke R h o o n , onder de rook van Rotterdam, zegt Oerlemans: "De kikkers hier in de vijver zijn nog de afstammelingen van de kikkers van Annie Romein. Die gaf ze ons mee om uit te zetten." B

IJ keert zich in uw dissertatie tegen het autoriteitsdenken. Had.u daar persoonlijke motieven voor? Komt u zelf uit een autoritair milieu? "Ik heb het voordeel gehad dat ik in een vrijwel nihilistische situatie ben opgegroeid. Met het christendom, katholiek of calvinistisch, heb ik nooit iets te maken gehad. Die groepen mensen die naar de kerk gingen, vond ik heel vreemd. Dat waren andere culturen voor mij, zoiets ging helemaal buiten mij om. Maar juist door dat nihilistische uitgangspunt ben ik mij gaan interesseren voor zulke ideologieën, voor de mogelijkheden die ze hebben om een maatschappelijke integratie te bewerkstelligen. "Je kunt zeggen dat vanaf de romantiek een heilloze verwarring ontstond op het moment dat de godsdienstige waarheid gerelativeerd werd. Er wa.s een omvangrijk aanbod: het

11

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1992

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1992 - pagina 233

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1992

VU-Magazine | 484 Pagina's