GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1994 - pagina 464

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1994 - pagina 464

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

oprecht kunnen zijn en toch niet altijd de waarheid spreken. Maar dat is met iets bijzonders, het duidt allerminst op een ziekte. Het geheugen is simpelweg onbetrouwbaar. Gebeurtenissen worden vervormd. We menen ons situaties te herinneren die op een heel andere manier hebben plaatsgevonden, we herinneren ons gezichten van mensen die we nooit eerder in levende lijve gezien hebben. Die feilbaarheid van het geheugen is een algemeen menselijk gegeven, heel normaal eigenlijk. Je zou ook kunnen zeggen dat ieder mens een klein beetje aan het False Memory Syndrome lijdt. Maar als iedereen er aan lijdt, is het geen ziekte meer. Het menselijk geheugen is vindingrijk en creatief; het brein produceert als het ware met behulp van allerlei grondstoffen en machinerie oneindig veel herinneringen. Dat inzicht van het geheugen als een volcontinu functionerende produktieplaats van herinneringen heeft in de afgelopen decennia in de wetenschap langzaam ingang gevonden. In de negentiende eeuw en een groot deel van deze eeuw had men daar andere ideeën over: men hing toentertijd de, tegenwoordig zo genoemde, 'lokalisatietheorie' aan. De toenmalige artsen en psychologen waren ervan overtuigd dat de hersenen bestonden uit een reeks gespecialiseerde gebieden. Men zou bij wijze van spreken op elk afzonderlijk plekje van de schedel de vinger kunnen leggen: hier zit het centrum van de taal, daar het centrum van het gehoor, het gezichtsvermogen, of van de beweging. Zo het het brein zich onderverdelen in talloze compartimenten. Volgens deze lokalisatietheorie zou ook het geheugen zich op een vastomlijnde plek in het brein bevinden. Dat herinneringscentrum kon weer verder onderverdeeld worden in nog meer gespecialiseerde functies: bijvoorbeeld een herinneringsgebied voor auditieve woordbeelden en een voor visuele beelden. Het geheugen was in de de lokalisatietheorie de opslagplaats van alle menselijke waarnemingen. Al die waarnemingen zijn geregistreerd en kunnen in principe weer uit het archief worden opgeroepen. Dat lukt alleen met altijd even goed; omdat het archief zo'n gigantische omvang heeft, is het soms moeilijk de weg erin te vinden. We vergeten sommige namen, personen en gebeurtenissen. Dat betekent niet dat ze werkelijk uit ons geheugen zijn verdwenen, ze zijn wel degelijk gearchiveerd, maar waar ook weer? In het rijk van het onbewuste wachten de beelden uit het verleden op hun openbaarmaking. WÊÊÊÊK^^^^

22 v u MAGAZINE DECEMBER 1994

Water

Sigmund Freud is de meest subtiele vertegenwoordiger gev/eest van het idee van vaste geheugenbeelden. Hij ontwikkelde verfijnde methoden om het onbewuste te laten spreken. Hij liet zijn patiënten plaatsnemen op de sofa en hoorde hun vrije associaties aan. De patiënten vertelden over hun dromen en de psychiater probeerde ze te interpreteren. Alle mogelijke droombeelden of symbolen kunnen in de benadering van Freud iets vertellen over datgene wat we meegemaakt hebben en later weer vergeten zijn of verdrongen hebben. Die droombeelden zijn het stof dat met behulp van het poetsdoekje van de analyse verwijderd dient te worden. Vervolgens komt de echte herinnering in alle scherpte weer tevoorschijn.

Er is veel wetenschappelijk verzet gekomen tegen de gedachte van het bestaan van vaste, gearchiveerde herinneringen. Niet in de laatste plaats bestaan er praktische bezwaren. Als het geheugen werkelijk uitsluitend een onwrikbare archiefkast zou zijn, konden we ons in de wereld om ons heen niet op de been houden. Die wereld verandert voortdurend en we moeten op een flexibele manier reageren op onze omgeving. De Amerikaanse wetenschapper Israel Rosenfield heeft gezegd dat we geen behoefte hebben aan opgeslagen vaste beelden maar aan procedures die ons helpen de wereld te begrijpen en te manipuleren. Het voorbeeld dat hij geeft is dat van de emmer water; als we die optillen hoeven de bewegingen en spiercoördinaties die daarvoor gisteren nog bruikbaar waren, dat vandaag niet meer te zijn, bijvoorbeeld omdat er nu meer of minder water in zit water, of omdat we andere kleren dragen. Het geheugen is in die opvatting een handige organisator van allerlei brokstukken van informatie, een instantie die op een flexibele manier de juiste procedures weet te hanteren. Daardoor zijn we in staat om alert te reageren op telkens veranderende situaties. Volgens Rosenfield wordt het verleden steeds opnieuw gestructureerd vanuit het heden. "We vertrouwen niet op vaste beelden, maar op herscheppingen - verbeeldingen; het verleden omgevormd op een wijze die past bij het heden." Het IS als met het wandelen door een landschap: wat de wandelaar ziet hangt af van de plaats waar hij zich op een bepaald moment bevindt. Wie op een heuvel uitkijkt over een bosrijk gebied, ziet iets anders dan degene die zich op een open plek in het bos bevindt of een slingerpad bewandelt. Zowel in de tijd als in de ruimte is onze waarneming en herinnering afhankelijk van het perspectief

•^^•••••i

Fantast

Het brein als creatieve generator van herinneringen. Vanuit een literaire invalshoek bezien is dat alleen maar als winst te beschouwen. Bij een autobiografie of roman wordt zelden gecontroleerd of alle feiten en gebeurtenissen wel precies kloppen. De schrijver herinnert zich zijn werkelijkheid. Het maakt hem meestal ook niet zoveel uit wat nu precies feit is en wat fictie. Heel bewust laat hij dat doorgaans in het vage. Het herinneringsvermogen lijkt zich echter ook onbewust alle mogelijke dichterlijke vrijheden te veroorloven. Alles is subjectief. Dat is klaarblijkelijk de boodschap van de moderne theorie van het geheugen, zoals die door een vooraanstaand neurowetenschapper als Gerald Edelman verkondigd wordt. Het geheugen is geen mechanisch reproducerend apparaat, ieder mens is volgens zijn theorie uniek. Het geheugen begint zelfs postmoderne neigingen te vertonen: er is geen objectieve werkelijkheid meer waarmee onze herinnering zou kunnen samenvallen. De herinnering is ogenschijnlijk volstrekt geïndividualiseerd.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1994

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1994 - pagina 464

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1994

VU-Magazine | 484 Pagina's