GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1994 - pagina 65

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1994 - pagina 65

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

VOORUITGANG ^vorden immers aangedreven door datgene wat de poldermolens op basis van windkracht nu juist buiten de dijk pogen te houden. Inmiddels is er van het oorspronkelijke molenbestand weinig meer over. Z o zijn er van de 19 molens die Leiden na de voltooiing van De Valk in 1743 telde, maar liefst 17 verdwenen. Van de stenen cilindermolens, waarvan De Valk er een is, telt ons land er nog maar drie. De Valk is een korenmolen van het stellingtype, die staat op een stenen onderbouw. De eigenlijke molen begint pas op de vierde verdieping 14 meter boven het straatniveau waar het 'balie', 'omloop', of'stelling' genoemde plankier als een tutu rond het mollige molenlijf is aangebracht. Die grote hoogte was nodig om de wieken in staat te stellen, b o ven de daken van de stad uit, zoveel mogelijk wind te vangen. D e onderbouw, die zelf al uit vier lagen bestaat, diende daarbij voor de ene helft als molenaarswoning, en voor de andere als opslagruimte. Met een totale hoogte van bijna 30 meter (gemeten van straat tot kap), verdeeld over in totaal zeven verdiepingen (heel merkwaardig, allemaal 'zolder' geheten in een molen) die weer met elkaar verbonden zijn door evenveel steile trappen, zullen de molenaars die hier twee eeuwen lang hun werk deden, geen gebrek aan lichaamsbeweging hebben gehad. Maar laat ons niet op de zaken vooruit lopen. Het museum De Valk is onderverdeeld in wat 'het feitelijke maaibedrijf' genoemd wordt, dat nagenoeg in de oorspronkelijke, bedrijfsklare staat te bezichten is en dat de vierde tot en met de zevende verdieping in beslag neemt, en de expositieruimten in het onderste deel. De onderste twee van de vier lagen in deze geknotte stenen kegel, bieden ruimte aan de molenaarswoning - woonkeuken, woonkamer, salon en slaapkamers - die betreden wordt via het overdekte, en met een grote poort afgesloten binnenstraatje dat 'molengang' heet en ingeklemd ligt tussen de eigenlijke molen en de aanbouw. D e aankleding van het interieur stamt nog van de laatste molenaar die De Valk bediende en bewoonde - Willem van Rhijn, telg uit een Zuidhollands molenaarsgeslacht,

maar geen familie van Rembrandt zoals die al ruim voor 's mans dood door de gemeente werd aangekocht. D e geschiedenis van het malen komt uitvoerig aan bod in de diverse expositieruimten, verdeeld over de drie opslagzolders. O p de eerste verdieping vallen de fraaie modellen van houtzaag- en korenmolens m het oog, die door liefdevolle, particuliere handen zijn vervaardigd. En verder zien we hijsblokken, molenijzers en -baarden (sierlijk gesneden borden, waarop meestal de naam van de molen en het bouwjaar vermeld staan, die dienden om het regenwater weg te houden van de rollen waarop de kap van de molen kan draaien), een maalstoel, hand- en wrijfstenen, en allerhande molenaarsgereedschap. Maar naarmate de trappen smaller en steiler worden, neemt de nieuwsgierigheid naar het 'echte' molengedeelte toe. En voor we het weten staan we al in de motregen op de steUing, waar Leiden zich voor onze ogen, en diep onder onze voeten, tussen de kieren van het krakend hout, uitstrekt. Een molenaar, weten w j nu, moest niet alleen veel trappenlopen, maar mocht vooral ook geen hoogtevrees hebben. Want op deze stelling werden heel wat van zijn dagelijkse werkzaamheden verricht. Alleen hier kon de molenaar namelijk bij de wieken komen; bijvoorbeeld om 'zeil te meerderen' dan wel te 'minderen' (wat ook wel 'zwichten' werd genoemd); hier, op de stelling, bevond zich bovendien het 'kruirad' waarmee de kap gedraaid, en het molenkruis 'op de wind' gezet kon worden; hier ook hing het touw dat van de 'wipstok' (een soort hefboom) neerhing, en waarmee het 'vangwerk' werd bediend als de molen tot stilstand moest worden gebracht.

Weer binnen, in de veilige beslotenheid van de maalzolder, beseffen wij dat het maaibedrijf zich van boven naar beneden afspeelde. Deze zolder, op de vierde verdieping, was het eigenlijke eindstation van dit bedrijf, waar de 'meelgoten' het eindprodukt omlaag voerden om vervolgens te worden 'afgetapt', 'opgezakt' en gewogen. O p de maalzolder vinden we derhalve ook de 'evenaars' (weegschalen) en de contragewichten.

Eén verdieping hoger bevindt zich de ruimte waarom het hier in feite draaide: de steenzolder. Hier staan de kuipen waarin vier koppels maalstenen het eigenlijke werk verrichtten. Het graan dat via het spilgat in het midden, tussen de stenen viel, werd, tijdens het malen, door de spiraalvormige kerven in de stenen naar de buitenkant gedreven om als meel, via kuip en maalgoot een verdieping lager te belanden. Na nog een trap omhoog betreden wij, inmiddels aniechtig hijgend, de stort- of luizolder; de zesde en meteen ook laatste verdieping, omdat de kapzolder op de zevende, waar zich de hoofdas, de 'bonkelaar', het kruien het vang^verk bevinden, voor het publiek niet toegankelijk is. De stort- of luizolder wordt gedomineerd door de fors uitgevoerde vertikale as - 'koningsspil' geheten - die de maalstenen, één verdieping lager, in beweging moest zetten. Het maalprocédé begon op deze zolder, waar met behulp van het 'luiwerk' een hijsinrichting die ook weer door de 'koningsspil' werd aangedreven de zakken graan zo, vanaf de wagen in de molengang, werden opgehesen om vervolgens boven het spilgat van de molenstenen geleegd te worden. Pas bij het zien van de bloedstollende diepte waarboven het 'luiwerk' zich bevindt, valt op, dat de dubbele luiken in de vloeren van alle verdiepingen, zich precies boven elkaar bevinden. Zo kon de hele hijs - de zakken graankorrels van beneden naar de zesde, en de zakken meel van de vierde verdieping weer naar beneden - steeds in één ruk plaatsvinden. Want al die trappen op en af met een zware zak op je nek, is een bovenmenselijke opgave. Met lege handen naar beneden is al moeilijk genoeg, stellen wij - de voeten ver uiteen - struikelend en hoofdstotend vast tijdens de afdaling. We deden het ook niet goed, lezen we, eenmaal weer thuis, m het meegebrachte documentatiemateriaal. Zo'n trap dient men achterwaarts af te dalen; een wetenschap die we bij een volgend molenbezoek zéker mee naar boven zullen nemen. Molenmuseum 'De Valk', 2e Binnenvestgracht 1, Leiden, is dinsdags tot en met zaterdags geopend tussen 10.00 en 17.00 uur; op zon- en feestdagen van 13.00 tot 17.00 uur.

19 v u MAGAZINE FEBRUARI 199'!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1994

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1994 - pagina 65

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1994

VU-Magazine | 484 Pagina's