GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1996 - pagina 296

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1996 - pagina 296

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

samen met zijn collega Gert Peek dag in dag uit bij weer en wind in een kuil te zitten. Voor zijn onderzoek groef Ligthart kuilen van twee bij twee meter, waarin hij steeds een kolom grond van zeventig bij zeventig centimeter liet staan. De diepte van de kuil bedroeg ruim een meter. Dieper hoefde niet, regenwormen graven toch niet verder naar beneden. Vervolgens schraapte hij in iedere kuil laagje voor laagje de grond weg. De stand van de cocktailprikkers gaf hij door aan de computer, die uiteindelijk een beeld leverde van leven en werk van de regenworm. De illustratie op de voorpagina van zijn proefschrift toont het resultaat in twee dimensies: een ingewikkelde structuur van lijnen, die dwars door elkaar heen lopen. Het leven van de regenworm mag zich dan grotendeels aan het oog van de mens onttrekken, het is er niet minder druk om. Niet zo lang geleden lag dat anders, althans in de Flevopolder. De regenworm is nog steeds druk bezig met de kolonisatie van het nieuwe polderland, dat een jaar of dertig, veertig geleden nog werd overspoeld door het zoute water van de Zuiderzee. Ligthart: "Op sommige plaatsen in de IJsselmeerpolders zijn in het verleden regenwormen uitgezet. Je kunt niet wachten tot ze zich uit zichzelf verspreiden, dat duurt veel en veel te lang. Gemiddeld moet je op een progressie van een meter of tien per jaar rekenen." Op de Ir. A.P. Minderhoudhoeve m de buurt van Swifterbant, waar Ligthart ook een drietal kuilen groef, gingen de regenwormen een tijdlang zelfs trager, meer dan een magere 6,3 meter per jaar haalden ze niet. Later zetten ze er trouwens wel de vaart in. Het wereldsnelheidsrecord, zo staat te lezen in één van de stellingen die het proefschrift van Ligthart begeleiden, werd gevestigd door de wormen van de Minderhoudhoeve. Ze verspreiden zich tussen 1991 en 1994 met een snelheid van niet minder dan 29,3 meter per jaar. Door het uitzetten van wormen en door de wormen die meereisden met wortelkluiten van struiken en bomen uit het

12

WCS lULI - AUGUSTUS

I996

oude land, is de regenworm inmiddels geen zeldzaamheid meer langs wegen en in tuinen in de polders. Toch moeten grote stukken landbouwgrond het nog steeds doen zonder de nijvere gravers. En omdat de regenworm volgens Ligthart niet alleen de grond los houdt, waardoor planten een stevig wortelstelsel kunnen aanleggen, maar ook de waterhuishouding van het land stabiliseert en waardevolle voedingsstoffen voor planten produceert, vraag je je af hoe het komt dat het polderland er zo sappig bijligt. Piketpaaltjes Ligthart loopt naar een boerenkar, die in de buurt staat geparkeerd. Hij haalt een thermosfles te voorschijn en schenkt geroutineerd twee koppen koffie in. Zo moet hij het al veel vaker op het weiland in de Flevopolder hebben gedaan. "In deze omgeving lukt het wel zonder regenwormen", antwoordt hij dan. "De grond heeft van zichzelf al een losse, korrelige structuur. Maar op andere plaatsen hebben ze een veel grotere invloed. Regenwormen behoren, met de mol, tot de schaarse diersoorten die iets aan de bodemstructuur kunnen veranderen. Andere vorraen van bodemleven zijn daar te klein voor." We lopen naar een ander stuk weiland, waar twee landmeters piketpaaltjes slaan voor de bouw van een uitbreiding van de proefboerderij. Wat verderop is een graafmachine ronkend bezig met de aanleg van een weg door het met felgele paardebloemen bezaaide weiland. "Op deze plek lagen een paar van de kuilen die ik voor mijn onderzoek heb gegraven", zegt Ligthart. "Inderdaad ja, toch wel een raar idee dat daar straks een paar stallen bovenop staan. Aan de andere kant van het prikkeldraad lagen ook een paar kuilen. Dat is nu een proefveld voor de aardappelteelt." Ligthart steekt ook hier zijn spade in de grond om sporen van de regenworm te zoeken. De landmeters komen aanlopen en informeren bezorgd of we misschien van plan zijn hun paaltjes uit te graven. We stellen ze gerust, maar nu ze Ligthart in de weer zien met zijn plamuurmes en cocktailprikkers willen de mannen

weten wat we dan wèl doen. "Wetenschappelijk onderzoek naar regenwormen", antwoordt Ligthart en dat onderwerp interesseert ze wel; ze herkennen het uit hun eigen tuin. Van een gebrek aan waardering voor het regenwormonderzoek, dat Ligthart nog wel eens bij andere landbouwkundigen en bij leken aantreft, is hier geen sprake. Of het graafwerk van de regenworm seizoensgebonden is, vragen de landmeters, waar kruipen ze naartoe met de winterdag? En hoeveel soorten zijn er eigenlijk in Nederland? "Regenwormen zijn het meest actief in de lente en de herfst", antwoordt de wetenschapper die op de Minderhoudhoeve de bijnaam 'de wormenman' verwierf. "In koude winters en droge zomers trekken ze zich terug in hun kamers. Op deze proefboerderij zijn in 1971 regenwormen uitgezet. Op de Minderhoudhoeve gebeurde dat in 1983. Er zijn daar vier soorten losgelaten." Later wijst Ligthart de wetenschappelijke namen aan in zijn proefschrift: het ging om Apozrectodea calignosa, Aponectodea longa, Lumbncus rubellus en Lumbricus terrestris." "In totaal", maakt hij zijn verhaal af, "zijn er in Nederland zeven of acht soorten regenwormen algemeen." Over de zeldzaamheid van bepaalde wormensoorten en over de vraag of sommige daarvan wellicht op de rode lijst van bedreigde diersoorten thuishoren kan de wormenman geen antwoord geven. Over de regenworm, dat blijkt andermaal, is bitter weinig bekend. Gidsen, zoals die over vogels, zoogdieren of vlinders in rijen bij de boekwinkels te koop staan, ontbreken over de regenworm. De landmeters lopen weg en gaan door met slaan van palen in de bodem. Ligthart vertelt wat meer over de gevolgen van het graafwerk van de regenworm op de structuur van de bodem: "Waar geen wormen zitten en het land regelmatig begraasd wordt, kan de grond op den duur een 'platige structuur' krijgen, zoals we dat in vakjargon noemen. Anders gezegd: dicht onder het oppervlak stampen de hoeven van het vee en de landbouwmachines

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1996

VU-Magazine | 568 Pagina's

VU Magazine 1996 - pagina 296

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1996

VU-Magazine | 568 Pagina's