VU Magazine 1996 - pagina 46
Vroedvrouwen in opleiding; een klas van de Amsterdamse vroedvrouwenschool rond 1920 geacht geen ander doel na te streven dan het baren en opvoeden van kinderen. Wie bij deze gynaecoloog voor voorbehoedsmiddelen of om hulp in verband met een ongewenste zwangerschap aanklopte, kwam bedrogen uit. "Er is slechts één ideaal dat de vrouw kan najagen, het moederschap." De manier waarop een negentiende-eeuws gynaecoloog als Kouwer - en hij was niet de enige - het lichamelijk verschil tussen mannen en vrouwen aangreep om de seksen in maatschappelijke zin hun plaats te wijzen, was tamelijk nieuw. Dat zegt politicologe Lidy Schoon in haar proefschrift over de geschiedenis van de verloskunde en de gynaecologie tussen 1840 en 1920. Pas sinds de opkomst van de vrouwenbeweging aan het eind van de negentiende eeuw had het verschil tussen mannen en vrouwen in het maatschappelijk debat een politieke lading gekregen, aldus Schoon. Vóór die tijd was het geslachtsverschil nauwelijks in het geding geweest. De maatschappelijke rollen van vrouwen en mannen lagen weliswaar vast, maar dat vond men zo vanzelfsprekend dat er geen vragen over werden gesteld. Op het moment dat er dankzij de vrouwenbeweging aandacht voor het verschil in sekse kwam, kreeg ook de medische wereld oog voor het onderscheid tussen mannen en vrouwen. Dat was geen toeval, meent Lidy Schoon. In haar proefschrift probeert ze de ontwikkelingen binnen de gynaecologie en de verloskunde steeds in samenhang met, en als reactie op de politieke verschuivingen te begrijpen. De visie op het menselijk lichaam is historisch en politiek bepaald, aldus Schoon. Ook het lichaam zelf is niet in alle tijden hetzelfde - het lichaam past zich onder invloed van WETENSCHAP,
CULTUUH
de historische omstandigheden aan. Zo hebben de betere voedingsgewoonten in de moderne tijd bijvoorbeeld het menstruatiepatroon bij vrouwen veranderd. ONDERONTWIKKELD
In de loop van de tijd is binnen de medische wetenschap de visie op het verschil tussen de seksen en de wijze waarop men over seksualiteit gedacht heeft, veelvuldig aan verandering onderhevig geweest. Het idee dat het mannelijk lichaam, althans wat de geslachtsorganen betreft, totaal verschillend functioneert van het vrouwelijk lichaam - voor ons een vanzelfsprekendheid waaraan niemand zal twijfelen - is, zo toont Schoon aan, in de geschiedenis van de medische wetenschap een relatief nieuwe gedachte. Zij grijpt daarmee terug op het onderscheid dat de Amerikaanse historicus Thomas Laqueui heeft gemaakt tussen het moderne begrip van twee verschillende seksen, en de vanaf de oudheid gangbare opvatting dat man en vrouw in feite tot één en dezelfde sekse behoren. Natuurlijk heeft de klassieke geneeskunde de uiterlijke verschillen tussen het mannelijk en het vrouwelijk lichaam wel opgemerkt, maar aan dat verschil werd over het algemeen een andere betekenis gehecht dan wij nu gewend zijn te doen. Volgens de klassieke opvatting, die tot in de achttiende eeuw van invloed is gebleven, moeten mannen en vrouwen tot één sekse worden gerekend. Het vrouwelijk lichaam gold als niets anders dan een variant op het mannelijke. Het verschil zat hem vanzelfsprekend in de geslachtsdelen, maar het ging daarbij slechts om de
&) SAMENLEVING
44
-JANUARI/FEBRUARI
1996
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1996
VU-Magazine | 568 Pagina's