GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1996 - pagina 529

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1996 - pagina 529

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

een tweehonderd meter lange muur, die een meter of zeven, acht hoog is. Vlak achter u, dichterbij dan nu het geval is, ligt de Maas. Aan de trapjes daar, zie je nog dat hier vroeger de oever lag. U komt uit Keulen met een lading zorgvuldig ingepakt glas voor de taveernes van Tongeren. Dat was de grote stad hier in de omgeving; Maastricht was weinig meer dan een fort met wat woningen van neringdoenden daaromheen." Panhuysen draait zich om. "Waar nu die bomen op het Onze Lieve Vrouweplein staan, bent u het castellum alweer uit. Overal staan barakken, keurig in de vorm van blokhutten. Naast u hobbelt een kar met graan door de poort. Dat graan is bestemd voor het horreum, dat is de Latijnse naam voor de graanschuur daar links. Die had een zwevende vloer om het graan droog te houden. Het horreum is begin deze eeuw opgegraven, maar tot voor kort dachten we dat het om een kerk ging. "Maastricht ziet er niet meer zo netjes uit als in 270, voor de inval van de Franken, maar een zekere hang naar luxe was er nog wel. Tussen de ruïnes zijn ze net begonnen aan de bouw van het nieuwe Romeinse bad. Baden was een genoegen dat de inwoners van Maastricht kenden; er had hier al een veel groter en luxueuzer gebouw gestaan. Er kunnen ook mensen bezig zijn met de bouw van een taverna of zelfs van een kerk. Servaas is tenslotte al bisschop van Tongeren. "Een deel van de nederzetting is afgebrand. Daarginds zijn ze net bezig de grond te egaliseren. Een kar die u tegemoet komt, vervoert leem uit de heuvels buiten de vesting om het geheel te bedekken. Ach, wat vervelend, daar verliest iemand het buideltje dat aan z'n gordel hangt. Er zit een gouden munt in, zo ongeveer een jaarinkomen. Die munt zal pas ruim zestienhonderd jaar later door archeologen worden teruggevonden. De straat ziet er schoon uit. Veel meer dan een enkele kuil met slachtafval zie je niet. Het vuil werd veelal over de muur gegooid. "Onder de eenvoudige overdekte zuilengangen langs de straten ziet u handelaren en ambachtslieden aan het werk. Iemand is bezig kammen te maken van herten-

geweien, hij laat de resten gewoon liggen. Een ander fabriceert tientallen bronzen gespen voor militaire uniformen en even verderop heeft iemand een oventje gebouwd om aardewerk te bakken. Die wordt het fort uit gestuurd, anders gaat er weer een wijk in de brand. U gaat natuurlijk eerst naar de herberg, u hebt er een vermoeiende tocht van drie, vier dagen opzitten en het bier van Maastricht was ook toen al beroemd." Met die laatste uitspraak begeeft Panhuysen zich voor de eerste en enige keer buiten zijn wetenschappelijke boekje. Hij constateert dat zelf. Lachend: "fa, daar laat ik mij even meeslepen door lokaal chauvinisme. Maar de rest van mijn verhaal kan ik met materiaal uit opgravingen staven. Daarom heb ik bijvoorbeeld niet verteld hoeveel verdiepingen een barak had of hoe de kerk eruit zag. Dat weet ik gewoon niet." Op de Thermen "Wanneer u vanaf de bok van uw kar terugkijkt door de poort van het castellum naar de Maas, dan ziet u de min of meer provisorisch herstelde brug. Het wegdek bestaat uit balken. Als het water laag staat, ziet u de stenen die daar recent voor de pijlers zijn gestort. Misschien ziet u ook het transport van de nieuwe stenen, die worden aangevoerd uit de Eifel en van elders langs de Maas om een nieuwe pijler te bouwen." Panhuysen loopt verder, via Op de Thermen waar in de eerste en tweede eeuw het grote Romeinse badhuis was gevestigd, naar de Havenstraat. "Dit was in de Romeinse tijd al een weg", wijst hij, "ruim zeven meter breed en met kiezel bestraat." De Plankstraat noemt hij de oudste winkelstraat van Nederland. Aangekomen op het Onze Lieve Vrouweplein wijst hij op een zuil met daarop een standbeeld van Jupiter die een barbaar onder de hoeven van zijn paard verplettert. "Dat was in de Romeinse tijd een veelgebruikt symbool in deze streken. Dit moderne beeldhouwwerk van Fons Bemelmans herinnert daaraan." In Hotel Derion meldt de stadsarcheoloog zich als een oude bekende

aan de balie. Hij krijgt toestemming om naar de museumkelder te gaan, hoewel die buiten de zondagmiddagen niet open is. In een wat onwerkelijke omgeving van asbakken en hotellinnen, terwijl de laatste sporen van een receptie worden opgeruimd, toont Panhuysen het blijvende resultaat van een opgraving: de ruïnes van een heiligdom uit de tweede eeuw. In de kelder van het hotel is te zien waarom Maastricht zo'n waardevolle plaats is voor archeologen. Het bodemarchief tot 1300 bleef er vrijwel ongestoord, dat wil zeggen dat er honderden jaren lang weinig is gegraven en dat de bodemlagen netjes op hun plaats liggen. Tegen de muur van de kelder zijn die lagen te zien op hun oorspronkelijke hoogte. Panhuysen wandelt de Onze Lieve Vrouwekerk binnen. Hij schuift het bordje "Geen doorgang i.v.m. biechtgelegenheid" terzijde, groet de koster en loopt door naar de Pandhof, de binnentuin van de kerk. Als het vandaag geen zaterdag was, zouden de archeologen hier nu volop aan het werk zijn. De aardlaagjes die in Hotel Derion tegen de muur zijn geconserveerd, liggen hier open en bloot. Met bordjes is aangeduid waar de vondsten vandaan komen. In het zand zijn zwarte sporen zichtbaar. "Dat zijn sporen van de barakken waar ik het daarnet over had", zegt Panhuysen. "Dat het om barakken gaat, weet ik pas sinds eergisteren." Op het terras tegenover de kerk lokt vervolgens het Maastrichtse bier. Drie tafeltjes verder leest een jongen 'De beproeving van Obelix'.

fotografie: Witho Worms

-%

De museumkelder in Hotel Derion: resten van Romeinse ornamenten in een wat onwerkelijke omgeving van asbakken en hotellinnen.

WCS DECEMBER

1996

13

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1996

VU-Magazine | 568 Pagina's

VU Magazine 1996 - pagina 529

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1996

VU-Magazine | 568 Pagina's