GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1996 - pagina 270

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1996 - pagina 270

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Afkeer

hij voor de rechter gesleept. Zulke relaties tussen arts en patiënt zijn vooral in Amerika al niet ongebruikelijk meer. Mogelijk heeft ook het hele hedendaagse euthanasie-debat goeddeels te malcen met het niet kunnen verdragen van afhankelijkheid. De Nijmeegse ethicus Henk ten Have vindt in ieder geval dat wij tegenwoordig minder goed met lijden en afhankelijkheid kunnen omgaan dan in vroeger tijden. Dat mensen incontinent zijn of niet meer in het bezit zijn van hun geestelijke vermogens is, volgens Ten Have, nooit als een dermate ernstige situatie beschouwd dat je dan maar beter dood kunt zijn. Wij zijn er beter in geslaagd lijden en afhankelijkheid te bestrijden, maar misschien worden daardoor de vormen van afhankelijkheid die nog wel bestaan des te ongewoner en onverdraaglijker. Hoe dan ook, het is heden ten dage niet abnormaal meer om volledig gezonde mensen te horen zeggen: als ik dement word, niet meer kan lopen, of doof en blind ben een rijtje voorwaarden dat naar persoonlijke voorkeur kan worden ingevuld -, dan hoeft het voor mij niet meer. Maak er dan maar een eind aan. Die ontluistering, dat schrijnende verlies aan zelfstandigheid, wil men niet meer meemaken. Het voortdurend op anderen aangewezen zijn, die eeuwige afhankelijkheid, dat is misschien wel het ergste aan ziek-zijn en ouder worden. En die hulpeloosheid moet tegen elke prijs worden voorkomen. De schrijfster Vonne van der Meer merkte in een interview op, dat ze het als een groot voorrecht beschouwde dat haar stervende moeder zich door haar kinderen liet verzorgen. Want, zo voegde ze er aan toe, vaak zijn het niet de kinderen die hun ouders niet willen verzorgen, het zijn de ouders zelf die dat absoluut niet willen. Tegen deze wijze van denken, die afkeer van afhankelijkheid, is Hans Reinders steeds meer bezwaar gaan koesteren. "In onze cultuur heb je het pas echt gemaakt als je ieder moment van de dag kunt beslissen: wat ik nu doe is wat ik zelf wil. Werkelijk mens-zijn heet mogelijk wanneer iemand alle beperkingen achter zich kan laten", zegt hij. "Maar zo zit het leven niet in elkaar." In onze cultuur, vindt Reinders, bestaat een diepe afkeer van de aanvaarding van beperkingen. En hij wil niet oubollig klinken - een pleidooi voor berusting in het eigen lot riekt immers naar een bijna Middeleeuws, religieus fatalisme - maar hij denkt toch dat de aanvaarding van afhankelijkheden en tekortkomingen heel essentieel is. Ook in 'gewone' relaties. Als partners eikaars beperkingen niet kunnen accepteren, wordt een relatie, vindt hij, al snel een niet te winnen veldslag in perfectionisme.

Reinders wil zich niet op een goedkope, demagogische wijze afzetten tegen het liberalisme; verre van dat. Op politiek en juridisch terrein is het noodzakelijk om liberaal te zijn. Het liberalisme voorkomt dat wij elkaar de hersens inslaan. Maar in het alledaagse leven en in de wereld van de gezondheidszorg is het liberaal-politieke denken misplaatst. Het liberalisme biedt een minimaal kader waarbinnen het mogelijk is belangrijke levensvragen te bespreken. Het biedt zelf evenwel geen antwoord op die levensvragen. In ieder geval geen antwoord dat bevredigt. Het politiek-juridische liberalisme heeft zijn intrede gedaan in de gezondheidszorg. Zo worden er pogingen in het werk gesteld om de rechtspositie van patiënten te verbeteren, om te voorkomen dat ze afhankelijk zijn van machtsmisbruik van artsen, verpleegkundigen enzovoort. Het is belangrijk dat een patiënt zelf het nut inziet van een behandeling en het daarmee eens is. Dat is allemaal heel nuttig, maar het is twijfelachtig of het autonomer maken van de patiënt datgene is waar het in de gezondheidszorg werkelijk om draait. Een zieke is nu eenmaal per definitie geen mondig, zelfstandig individu. Er kan nooit volledige gelijkheid tussen arts en patiënt bestaan. De zieke is altijd aangewezen op hulp vanuit de omgeving, op zorg en op professionele deskundigheid. Gezien vanuit de liberale gezondheidsethiek is afhankelijkheid een slechte zaak. In de meeste gevallen is bevordering van de autonomie niet zo'n probleem. Het eigen perspectief van de zieke op zijn ziekte dient zo serieus mogelijk te worden genomen, en dat is tot op zekere hoogte ook mogelijk. Maar er bestaat ook menselijk leven dat geen eigen perspectief op de ziekte bezit. Sommige zieken zijn gewoon niet mondig te malcen. Voor de liberale gezondheidsethiek is dat een probleem waarmee men slecht uit de voeten kan. Misschien dat die verlegenheid daarom bijna omslaat in een afkeer. Een afhankelijk leven is geen leven. Zulk leven kan er maar beter niet zijn.

Incontinent Nu valt het in de praktijk allemaal reuze mee. Het gezegde luidt dat het beschavingsniveau van een samenleving valt af te lezen aan de zorg voor zwalcken en weerlozen. Wie vervolgens kijkt hoe het er in Nederland voor staat met de zorg voor ernstig gehandicapten, komt vermoedelijk tot de conclusie dat het er met dit beschavingsniveau nog niet zo beroerd gesteld is. Misschien eerder ondanks, dan dankzij de liberale gezondheidsethiek. Gelukkig is de invloed van de theorie op de praktijk niet altijd even groot. Maar toch. Het politieke ideaal van autonomie en zelfstandigheid laat sporen na in het dagelijks leven; positieve maar ook minder positieve. Het gevaar bestaat, zeggen sommige critici, dat de relatie tussen arts en patiënt helemaal als een zakelijke, juridische aangelegenheid wordt gezien; een contract tussen gelijkwaardige partners waarbij de zieke op hoge toon eisen gaat stellen aan de arts als die zich niet aan de regels van het contract houdt. Als de arts niet het gewenste produkt levert, wordt

WETENSCHAP,

CULTUUR

Genegenheid Reinders wil niet uit de hoogte praten. Hij is zelf vader van vier gezonde kinderen, en dan is het gemakkelijk over anderen te oordelen. Maar hij verbaast zich er regelmatig over dat veel jonge stellen het vanzelfsprekend vinden dat ze een gezond kind zullen krijgen. Zelf was hij altijd bij iedere geboorte zich er zeer van bewust dat het ook anders had kunnen lopen. Dat heeft, vindt hij, te maken met de manier waarop je tegen het leven aankijkt; of je beperkingen incalculeert of ze juist wenst te ontkennen en buiten wilt sluiten.

et) SAMENLEVING

32

- JUNI

1996

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1996

VU-Magazine | 568 Pagina's

VU Magazine 1996 - pagina 270

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1996

VU-Magazine | 568 Pagina's