GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1998 - pagina 419

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1998 - pagina 419

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

"De wereld lijkt steeds kleiner te worden", verzuchtte Koningin Beatrix in de Ridderzaal. Een vleugje heimwee naar de verdwenen wijde wereld van vroeger klonk onmiskenbaar door in deze woorden, haar in de mond gelegd door het kabinetKok. Haar gehoor keek er niet van op. De tweede zin van de troonrede was dan ook een eerbiedwaardig cliché. Al 126 jaar eerder liet Jules Veine zijn romanheld Phileas Fogg vrijwel woordelijk hetzelfde zeggen, alvorens deze zijn jachtige reis om de wereld in 80 dagen ondernam. En toen al was het beeld nauwelijks origineel. Nog voor het eerste lijntje Amsterdam-Haarlem op 20 september 1839 werd geopend, begroette Nicolaas Beets alias Hildebrand, in navolging van Britse stemmen, de spoorwegen al juichend als "vernietigers aller grote afstanden!" Het was wel beeldspraak van mensen, die voor hun werk of plezier of voor het onderhouden van familiecontacten gewend waren per trekschuit of diligence te reizen. Vooral in hun besef werd de wereld kleiner. Amsterdam-Arnhem was 18 uren gaans volgens de 'Nieuwe Stedenwijzer der 17 Nederlandsche Provinciën' van 1821. Het moet voor hen een sensationele ervaring zijn geweest toen de spoorweg in 1854 deze afstand opeens verkortte tot 2 uur en 50 minuten. En dat met een trein die dertien keer stopte, waarvan acht minuten in Utrecht! Waarschijnlijk konden naderhand slechts de eerste reizigers in supersonische Tupolev's en Concordes zich voorstellen wat de vroegste treinreizigers hebben beleefd. Kleiner nog dan voor reizigers in koetsen was anderhalve eeuw geleden de leefwereld voor hen die gewend waren te voet te gaan omdat voor hen de diligence te duur was. Zij reisden niet of nauwelijks; 'van bakermat tot kerkhof' was hun leefwereld een dorp of stadswijk. Ook in het wereldbeeld van de voordien nauwelijks mobielen brachten de goedkope spoorwegen een drastische verandering. Voor hen werd de wereld niet kleiner, maar juist groter. Reisdoelen

Niet iedereen juichte de nieuwe vervoerstechnologie toe. Befaamd is de volgende uitspraak van Ernst August, Koning van Hannover sinds 1837; "Ik wil geen spoorwegen in mijn land! Ik wil niet dat jan en alleman net zo snel en gemakkelijk kunnen reizen als ik". Pas na 1844 begon in Hannover de aanleg van spoorwegen. In Engeland bleek beduchtheid bij de aartsconservatieve Hertog van Wellington, (inderdaad die van de slag bij Waterloo). Hij stond uitermate sceptisch tegenover de spoorwegen. Scherp had hij door waarop het zou uitdraaien: "Zij moedigen de lagere klassen aan tot reizen." Dat was goed gezien. Het was in die jaren precies het idee van de jonge Thomas Cook, van beroep evangelist/drankbestrijder, die in die tijd het te voet van dorp naar dorp trekken, begon tegen te staan. Daarom huurde hij gehele treinen in om publiek bijeen te brengen voor het aanhoren van zijn boodschap. De belangstelling voor een treinritje bleek zo groot dat Cook daarna brood zag in het organiseren van excursies per trein: 100 mijl voor een shilling. Reisdoelen verzinnen en tours organiseren werd tenslotte zijn nieuwe broodwinning (al ging

hij niet zover als de tour-operators die trips organiseerden naar het ophangen van terdoodveroordeelden). Thomas Cook heeft de leefwereld van veel Britten aanzienlijk vergroot. In 1844 adverteerde hij met grote letters: "We must have RAILWAYS FOR THE MILLION". En er gebeurde precies wat Wellington had gevreesd: het volk raakte mobiel. Toen de spoorwegen eenmaal waren aangelegd, joegen de spoorwegondernemers de mobiliteit van het volk maximaal op. Al in 1843 tekende Daumier hoe in Frankrijk de treinen door het publiek werden bestormd. In een verhaal van Busken Huet van 1859 zegt iemand: "Zon- en feestdagen zijn tegenwoordig voor ons, stedelingen, zovele seinen tot landverhuizing in het klein. Vooral sedert de Zondagstreinen zijn ingevoerd, en men plaatsbriefjes voor heen en terug, tegen verminderde prijzen bekomen kan. De ganse wereld, burgerluitjes meegerekend, is in de weer. Als losgelaten vogels ontsnappen de stadsbewoners aan hun kouwen van steen en behangselpapier, en vliegen vrolijk naar buiten. Men hunkert naar vrije lucht, naar volle lentezon." De aanvankelijk nauwelijks mobiele schare had een heel andere ervaring toen zich goedkope (zondags)-treinen aandienden dan het deel van de bevolking dat toch al reisde. Voor hen ging er een wereld open. Hun wereld werd niet kleiner, maar juist groter. Een van de interessante kanten van het in Nederland opgebloeide stamboomonderzoek is dat er uit kan worden opgemaakt hoe groot ongeveer het leefgebied moet zijn geweest van de eigen voorouders. Op hoeveel kilometer afstand vonden zij in de vorige eeuw hun partner? Zocht men elkaar binnen loopafstand? Is de latere invloed van spoorweg, fiets en auto bespeurbaar? In veel gevallen zal van een voortdurend groter wordend leefgebied sprake zijn en dus van een toenemende mobiliteit. Het verschijnsel was algemeen. In een 'Historisch Gedenkboek' bij de inhuldiging van Koningin Wilhelmina schreef C. van Nievelt honderd jaar geleden over het toen nog autoloze Nederlandse volk: "Als verzameling van individuen ontwikkelde het in de jongst verloopen halve eeuw eene bewegelijkheid, die het nimmer tevoren had gekend". Ruimtegebrek

"De mobiliteit neemt snel toe", klonk het een eeuw later in de Ridderzaal. "Dit stelt ons allen voor ernstige problemen". Even teleurstellend als onthullend was wat daaronder door de regering werd begrepen. "Files brengen hoge kosten met zich mee en geven bovendien aanleiding tot ergernis." Nog steeds deinzen politici terug om het eigenlijke vraagstuk te benoemen, namelijk dat al vanaf 1830 technologische ontwikkelingen de geografische leefwerelden van de mens voortdurend vergroten. Steeds meer kilometers worden jaarlijks per hoofd van de bevolking afgelegd en het eind is niet in het zicht, zeker niet door de toenemende transportmogelijkheden door de lucht. Inplaats van het versleten beeld van een kleiner wordende wereld te gebruiken, had Koningin Beatrix de Troonrede wellicht beter als volgt kunnen beginnen: "In deze tijd van ongekende technologische ontwikkelingen en vervagende grenzen wordt eens temeer duidelijk hoezeer mensen van

wcs NOVEMBER/DECEMBER

1998

43

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1998

VU-Magazine | 492 Pagina's

VU Magazine 1998 - pagina 419

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1998

VU-Magazine | 492 Pagina's