GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1998 - pagina 438

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1998 - pagina 438

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

mannen. In Elmina liep dat zo'n vaart niet, maar ze hielden de meisjes toch maar liever thuis. Over de vorderingen van de scholieren was Capitein wel tevreden. Hoewel ze in vijf maanden drie nieuwe meesters kregen, hadden de kinderen binnen die tijd het ABC onder de knie en konden ze het Onze Vader opzeggen. Om reclame te maken voor zijn schooltje ging Capitein praten met de opperhoofden in de omgeving en hij wist ze alsnog te bewegen hun kinderen naar school te sturen, waardoor het aantal leerlingen verdubbelde. Geruchten over Capitein en diens werk op het kasteel bereikten ook Opoku Ware, de koning van het negerrijk Ashanti. Op zekere dag arriveerden 12 jongens en 2 meisjes met het verzoek van de koning de kinderen naar Holland te sturen. Hij had ze maar meteen tien olifantstanden meegegeven om de kosten te dekken. Directeur-generaal De Petersen begreep wel dat de bewindhebbers met de 14 kinderen danig in hun maag zouden zitten en liet de koning daarom weten dat dat helaas niet kon, maar dat hij de kinderen bij Capitein op school zou doen. Dat vond de koning goed en die olifantstanden moesten dan maar beschouwd worden als een geschenk aan de bewindhebbers, die met het ivoor zeer in hun schik waren.

Hoewel het met het onderwijs niet onaardig ging - Capitein vertaalde ook het Onze Vader en de Tien Geboden in de lokale taal - rustte er geen zegen op zijn werk als zieleherder. Men zat ook niet echt verlegen om een predikant. Voordat Capitein kwam, was er acht jaar lang geen dominee in Elmina geweest. De laatste was wegens ergerlijk gedrag ontslagen. Daarna had men geen moeite meer gedaan voor een vervanger. In het kasteel vond Capitein een kerk- en doopboek dat begon in 1683. Maar het voornaamste dat hij erin aantrof waren lasterpraatjes, zoals de aantekening dat een vorige fiscaal was 'als de verrotte vruchten onder de gave' en dat de man de wereld had verlaten 'in een omstandigheid die alle eerlijke lieden heeft doen gruwen'. Verder ontdekte hij dat er 42 jaar lang geen Heilig Avondmaal was gevierd. In een brief aan de bewindhebbers jammerde Capitein dat het werk van zijn voorgangers vruchteloos was geweest en dat zij door de meeste christenen, die er verdorven zeden op nahouden, werden gehaat en veracht. Zijn doordeweekse catechisatielessen moest hij wegens gebrek aan belangstelling opheffen en menigmaal preekte hij zondags maar voor een paar mensen. Dat kwam ook door het hoge sterftecijfer en doordat personeel regelmatig werd overgeplaatst naar andere handelsposten langs de kust. Capitein werd er moedeloos van. Hij bood zelfs zijn ontslag aan. Maar daar gingen de bewindhebbers niet op in. In plaats daarvan stuurden zij hem een zoethoudertje in de vorm van hammen, tabak, pijpen, rode en witte wijn. Zijn jammerklacht liet de regenten in Holland echter niet onberoerd. Zij staken de koppen eens bij elkaar en kwamen tot de conclusie dat het voor hun gehoorzame dienaar goed zou zijn als hij een vrouw naast zich had. Maar dan wel een christelijke

62

wcs

NOVEMBER/DECEMBER

1998

jongedochter die ze zelf uitzochten. Ze stuurden een zekere Antonia Glindeidos naar de Goudkust, met wie Capitein in oktober 1746 in het huwelijk trad. Of het gelukkig was zullen we nooit weten. Maar kort was het wel.

Ontmoedigd door alle tegenwerking en de povere resultaten van zijn werk ging Capitein omzien naar wat anders. Hij begon handeltjes af te sluiten. Tot misnoegen van de directeurgeneraal, want de Compagnie zag niet graag dat haar ambtenaren voor eigen rekening handel drijven. In zijn brieven aan de bewindhebbers deed Capitein het echter voorkomen alsof hij nog volop bezig was met zijn herderlijke taak. De bewindhebbers namen het voor hem op. Zij schreven de directeur-generaal dat zij vernomen hadden dat er ambtenaren zijn die het werk van Capitein niet serieus nemen. En zij verzochten hem ervoor te waken dat de predikant niet wordt bespot en beschimpt, maar naar behoren gerespecteerd. Wat zullen we nou krijgen, dacht de directeur-generaal, dan zal ik eens een boekje open doen over zijne eerwaarde. En hij schreef terug: dat zogenaamde kwalijke gedrag van sommige heren alhier, bestaat uit niets anders dan beuzelarijen die het noemen niet waard zijn. Het is eerder zo dat de eer en de gunsten die de predikant bij voortduring zijn verleend, vruchteloos zijn gebleken, en dat de zucht voor de koophandel diens ijver voor de godsdienst heeft doen verflauwen. Het komt De Petersen eerlijk gezegd belachelijk voor dat Capitein gewag durft te maken van zijn pogingen de heidenen te bekeren. De brief was ondertekend door nog zeven andere ambtenaren.

Als koopman bakt Capitein er niets van, de schulden groeien hem boven het hoofd. Hij vraagt zijn schuldeisers om uitstel, maar die hebben weinig vertrouwen in een predikant die telkens zegt: "Ik heb het niet, verkoop mijn bed, 't is geen schande." En tegen de chirurgijn, die een grote vordering op hem heeft, valt hij op 30 december 1746 woedend uit: "Wat meent gij wel, dat ik mijn tafel zal verminderen en mijn buik te kort doen om uwentwil. Nee, dat niet, dat niet!" Een maand later, op 1 februari 1747, sterft hij. De eerste zwarte dominee van Nederland, en misschien wel van de hele wereld, is dan dertig jaar. Bronnen: A . Eekhof: De negerpredikant Jacobus Eliza Capitein; Nederlands archief voor kerkgeschiedenis (1917) biz. 138-174, 209-276. F.L. Bartels: Jacobus Eliza Capitein, 171 7-1747; In Transactions of the Historical Society of Ghana, V o l u m e IV p a r t I, 1959.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1998

VU-Magazine | 492 Pagina's

VU Magazine 1998 - pagina 438

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1998

VU-Magazine | 492 Pagina's