De Drie Formulieren van Eenigheid - pagina 98

LEERREGELS.

8O

zulke

zou willen, voor te schrijven, van dewelke de volbrenging

als Hij

aan den vrijen wil van den mensch hangen zou

Want

gevoelen

dezen

en dat het derhalve hadde

:

—

óf niemand, óf alle menschen die zouden vervullen".

kunnen geschieden, dat

verachtelijk van den dood Christi, erkennen

al te

geenszins de voornaamste vrucht of weldaad, door denzelven verkregen en

brengen wederom

de hel voort de Pelagiaansche dolinge.

uit

IV. Die leeren: ,dat het nieuwe verbond der genade, dat God de Vader, door tusschenkomen van den dood van Christus, met de menschen gemaakt daarin

niet

heeft,

van

verdiensten

dat wij door het geloof, voor zooveel het de

bestaat,

aanneemt,

Christus

voor God

gerechtvaardigd en zalig

gemaakt worden, maar daarin, dat God, afgeschaft hebbende het afeischen van de volmaakte gehoorzaamheid der Wet, het gelove zaamheid

des

zelf

en de gehoor-

alhoewel onvolmaakt, voor de volmaakte gehoor-

geloofs,

zaamheid der wet rekent, en der belooning des eeuwigen levens

waardig acht."

—

gerechtvaardigd

uit

welken

God

(Rom.

3

wederspreken de Schriftuur

25), en

:

uit

Zij worden

genade

om

niet

genade, door de verlossing^ die in Christus Jezus

zijne

is,

door het gelooj in zijn bloed

voorgesteld heeft tot eene verzoening,

24,

:

Want deze

brengen met den goddeloozen Socinus voort eene

nieuwe en vreemde rechtveerdigmaking des menschen voor God, tegen de eendrachtige overeenstemminge van de gansche Kerk.

V. Die leeren: „dat des

verbonds

zijn

verdoemenisse schuldig

is

of

van de schuld dezer zonde Schrift,

welke

menschen

alle

aangenomen

:

in

verdoemd

vrij

den staat der verzoening en genade dat niemand

alzoo,

zijn."

zal

—

worden

Want

;

dit

om

de erfzonde de

maar dat gevoelen

alle

menschen

strijdt

tegen de

zegt, dat wij van nature kinderen des toorns zijn (Efez. 2

:

3).

VI. Die het onderscheid tusschen verwerving en toeëigening daartoe gebruiken,

mochten

opdat

zij

inplanten,

den dat

onvoorzichtigen

God, zooveel

onervarenen

en

Hem

dit

gevoelen

aangaat, allen menschen die

weldaden, die door den dood van Christus verkregen worden, even gelijk heeft willen mededeelen;

maar dat sommigen der vergeving der zonden en

des eeuwigen levens deelachtig worden, anderen niet, dat zulk onderscheid

hangt aan hunnen vrijen wil, dewelke zich voegt

bij

de genade, die zonder

aangeboden wordt, en dat het niet hangt aan die bijzondere

onderscheid

gave der barmhartigheid, die krachtiglijk in hen werkt, opdat die genade boven anderen zouden toeëigenen." alsof

zij

dit

onderscheid

in

—

Want

zij

zichzelven

dezen, zich gelatende

eene gezonde meening voorstelden, trachten

het volk het verderfelijk venijn van de Pelagiaansche dwalingen in te geven.

Vn. Die

leeren: //dat Christus voor diegenen, die

God

ten hoogste liefheeft

en ten eeuwigen leven verkoren, niet heeft kunnen noch moeten sterven,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen