Tractaat van de reformatie der Kerken - pagina 127
VAN DE DEFORMATIE wat begonnen Terwijl
werd
in
ongeloof
DE AMBTSDRAGERS.
IN
den geest, eindelijk,
in
lOI
het vleesch te doen eindigen.
haar laatste vorm,
in besliste vij-
andschap tegen de Christelijke levensvormen uitbreekt en er tuk op om den dienst der wereld in al haar luister te vieren onder de is, schaduw van het kruis. Gaat nu zulk kwaad, bij ontstentenis van tucht, ongestraft en ongestuit door, dan deformeert dit ten slotte ook de kerk als kerk, zoodra het dn meerderheid der leden aantast. „De merkteekenen der Christenen zijn het geloof, en wanneer zij aangenomen hebben den eenigen Zaligmaker Jezus Christus, de zonde vlieden en de gerechtigheid najagen, den waren God en hun naaste liefhebben, niet afwijken noch ter rechter- noch ter linkerzijde, en hun vleesch kruiWel is er in hen nog groote zwakheid, sigen met zijne werken. '^ „maar hier strijden zij tegen door den Geest al de dagen huns levens; nemende gestadiglijk hunne toevlucht tot het bloed, den dood, het lijden en de gehoorzaamheid Christi.^' Vervallen daarentegen deze merkteekenen allengs geheel, zoodat er niet alleen zwakheid, maar ook ontstentenis van strijd niet alleen ontstentenis van strijd, maar ook opzet tegen Christus komt; en de wateren der ongerechtigheid hand over hand toenemen, dan komt ook de kerk als kerk in gevaar, ook al is haar prediking nog zoo zuiver, omdat er in de kerke Christi wel onheiligheden kunnen zijn, mits aan het heilige onderworpen. Maar keert die verhouding om, en krijgt door kentering van het rad, het onheilige den boventoon, om het heilige ten onder te houden, dan heeft men een vergadering van goddeloozen in stee van een vergadering van godvruchtigen om zich, en ontstaat er voor het leven der kerk doodelijk gevaar. ;
Van
§ 41.
de deformatie in de ambtsdragers.
Gemeenlijk trekt het bederf der leden ook het bederf der dienaren na zich. Er bestaat tusschen beiden verband. Een godzalige kerk is gemeenlijk versierd met godvruchtige leeraars. Daarentegen een kerk die regel
zonk, niet
ziet
haar
vastelijk
namelijk belieft het
aan
een
eigen door.
smaad op den
En
dat wel
God den Heere
afgedoolde
om
kansel. Toch gaat deze twee oorzaken. Vooreerst
niet zelden uit loutere ontferming,
kerk nochtans leeraars der gerechtigheid te schenken, om zijn kerk weer op te richten. Maar ook omgekeerd, verlaat God de Heere een goede kerk soms en berooft ze van dienaren, indien die kerk gevaar liep aan die dienaren een eer te
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1883
Abraham Kuyper Collection | 240 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1883
Abraham Kuyper Collection | 240 Pagina's