Tractaat van de reformatie der kerken - pagina 75
WAT GELDEN MOET VAN DE DIENAREN DES WOORDS,
6l
weiden met eigen ideeën, waar men een tekst v^oor plaatst; neen, maar het Woord gelijk het daar ligt te prediken door het te ontvouwen en werkzaam op de harten te maken. Wie niet onvoorwaardelijk te
de onfeilbaarheid der Heilige Schriftuur belijdt, kan om die reden niet den Dienst des Woords worden toegelaten. Immers deze onfeilbaarheid te bestrijden en nochtans met een „daar staat geschreven" voor de gemeente op te treden, is den schijn aannemen van iets te belijden, wat men ontkent. Dus onzedelijk. Voor dezen Dienst behoort de persoon die er in dienen zal, te worden opgeleid, zoo door oefening in godzaligheden als door oefening in studiën. Een geleerd maar ongodzalig man is op den kansel machte-
tot
af. Maar ook een godzalig maar onnoozel man is in de bediening misplaatst. Studie met godzaligheid gepaard, is dus de onafwijsbare voorwaarde, mits bij die onderscheidene studiën de studie,
loos en stoot
over, neen, maar v a n en n Gods Woord steeds onv-erop den voorgrond sta. Ontbreekt er gelegenheid voor zulk een opleiding, dan dient de kerk haar in het leven te roepen. Bestaat die, dan kan de kerk volstaan met na volbrachte studie de candidaten te examineeren. Het recht tot deze examinatie van proponenten berust bij den kerkeraad, omdat de kerkeraad beroept. Overmits echter naburige kerken hierin een gelijk belang hebben, en vele dorpskerken buiten staat zijn, om in studiën te examineeren, doet men beter, door vele kerken saam in de classis zulk een examen te laten afnemen. Zulk ik zeg niet
i
biddelijk
een
examen
dient
Niet
om wat
gaan.
persoon voor
op of
zijn
God
de studiën én over de godzaligheid te het laatste punt betreft den staat van zulk een beoordeelen, maar om zeer scherp acht te geven
én
te
over
belijdenis en wandel.
Op
zijn
belijdenis
^oor
te
onderzoeken
en op zijn wandel door te ondervragen^dje hem kennen. Bovendien behoort er keuring te geschieden van de gave tot mededeeling door Koning Jezus aan zulk een persoon verleend of onthouden, opdat men naarstiglijk onderzoeke, of hij de gave der predicatie, der gebeden, der onderwijzing en der hij
in allen deele rechtzinnig is,
vertroosting werkelijk bezit.
Aldus van kerkswege behoorlijk geëxamineerde personen komen tot hun ambt door de roeping der kerken en door inzetting in hunne bediening. De kerken hebben heur Dienaren des Woords te roepen. Niet door hoofdelijke stemming; ook niet kiescolleges in gekozen door ieder die maar wil maar zoo dat de geloovigen hun wenschen kenbaar maken aan den kerkeraad door het formeeren van een voordracht; dat daarna de kerkeraad
alsnu
;
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1884
Abraham Kuyper Collection | 226 Pagina's
![Tractaat van de reformatie der kerken - pagina 75](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/abraham-kuyper-collection/tractaat-van-de-reformatie-der-kerken/1884/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1884
Abraham Kuyper Collection | 226 Pagina's