Tractaat van de reformatie der kerken - pagina 56
WAAR HET GEZAG
42
DE ZICHTBARE KERK BERUST.
L\
kerken, indien geen scheidsgerecht of andere uitkomst, op beiderzijds
bindende
wijze,
bedongen
AI zulk gezag intusschen
is.
zag dat in den kring der kerk goed een kerk denkbaar, en ze
als
niet het ge-
is
Er
zoodanig thuis hoort.
zijn er
onder het kruis
in
zeer
is
menigte ge-
weest, die noch staatsrechtelijke noch burgerlijke rechten bezaten en
en nochtans kerken waren. Waar van de kerke Christi sprake valt is daarom uitsluitend dat eigengezag bedoeld, dat in haar eigen boezem wordt uitgeoefend
zelfs elke confoederatie misten,
gezag
in
aardig
over zaken haar wezen als kerk rakende. Een kerk is, eenmaal geformeerd zijnde, een instituut, waarin bevoegdheid om te t>evelen en daden van hoogheid uit te oefenen staat naast den uit dat gezag voortvloeienden
vraag
is
plicht
om
waar
nu maar,
te
dit
mystieken
het onzichtbare,
in
tuut aangaat,
het zichtbare.
in
gehoorzamen
en eere te bieden.
gezag berust, en wel berust, zin,
maar voor wat het
niet
De
voor
kerkelijk insti-
En op die vraag nu is te antwoorden Het gezag in en over de kerk berust in haar Koning en Heer, aan wien het door God Drieëenig is overgegeven, en deze eenige Koning en Heer oefent dit zijn heerlijk en souverein gezag rechtstreeks uit door zijn Woord, d. i. door de H. Schriftuur, door zijnen Geest, die als Werker in de harten optreedt en door de lotgevallen in lief en leed die hij over zijn kerke op aarde beschikt. Recht om te bevelen en daden van hoogheid, als souverein, uit te oefenen, berust dus onder menschen niemand. Er is in de kerk geen andere Overheid dan haar Kobij ning en Heer, en noch overdrachtelijk noch bij maniere van spre:
ken, mag ooit van iemand gezegd, dat hem de overhoogheid over eenige kerke Christi toekomt. Wel kan van kerkelijke overheid gewaagd, in den zin, waarin onze vaderen ook parlementsleden, als volksvertegenwoordigers, en de ambtenaren, als „magistratus
n f e r o r e s" eerden maar nu in onze dagen dit gebruik van den naam „overheid" geheel verdween, is elk spreken van „kerkelijke overheid", indien men eenigen mensch bedoelt, ongerijmd geworden. Souvereine hoogheid, of overhoogheid (gelijk onze ouden spraken) in de kerk i
i
;
onder menschen hij
leeft,
of
te
zoeken,
ook dat
hij
is
ontkennen dat Jezus koning
nog inderdaad macht op
is,
of dat
aard'e rechtstreeks
uitoefent.
gezag door menschelijke personen in de kerk uitgeoefend is_ altoos het omgekeerde van de overhoogheid, t. w. b e d e n e n d. Gelijk een ambtenaar zeer zeker gezag uitoefent, maar nooit dan in naam, op last, krachtens de hoogheid zijns konings en onder verantwoordelijkheid aan hem. zoo ook is alle gezag dat Alle
daarom i
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1884
Abraham Kuyper Collection | 226 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1884
Abraham Kuyper Collection | 226 Pagina's