Tractaat van de reformatie der kerken - pagina 80
WAT DE DIAKENEN
66
IX
DE KERKE CHRISTI TE DOEN HEBBEN.
beschouwen, doch als zoodanig dan ook in elke kerk te eeren, de liefde Christi over ellendigen niet tot haar recht kan komen, tenzij ook de vrouwelijke teederheid haar instrument zij. De dragers van dit ambt moeten evenals de predikanten en ouderlingen verkozen worden door de gemeente, maar beroepen en ingezet door hun mededienaren, op gelijke wijze als bij de Dienaren des Woords en de Ouderlingen gezegd is. De vereischten voor hun ambt zijn ten eerste geestelijk, maar zoodra aan de onmisbare vereischten van rechtzinnigheid en godzaligheid voldaan is, ook die van zekere positie in het burgerlijke, opdat door finantieel beheer hun ziele niet in gevaar kome en het vertrouwen ongeschokt sta. Of ze overeenkomstig Hand. 6 7 bevestigd moeten worden met handoplegging, moge onzeker zijn, stellig blijkt uit de handoplegging door de Apostelen aan de eerste Diakenen, dat hun ambt in waarte
overmits
:
digheid
Indien
bij
de
dan
ambten
overige
ook
de
bij
mag worden
in niets
breedere
achtergesteld.
ontwikkeling van het kerkelijk
Diaconaat onderscheidene personen hieraan geheel hunne kracht zulmoeten wijden, zou er niets tegen zijn, om zoodanige Diakenen ook evenals de predikanten van levensonderhoud voor hunne personen en gezinnen te voorzien mits de gelden hiervoor niet genomen worden uit de aalmoezen, maar gekweten worden door de kerk. Over de vraag of diakenen deel hebben aan de regeering der kerk len
;
is
lang
was, dat
en veel gestreden. Gewoonte der gereformeerden ten onzent in ruim duizend van de circa elfhonderd gemeenten de Di-
akenen aan de regeering wel deel namen, t. w. in alle plattelandsgemeenten en zeer kleine steden, en dat daarentegen in een goede honderd de Diakenen een afzonderlijk college vormden en slechts voor de beroeping van ambtsdragers en stoffelijke aangelegenheden meê in den raad der kerke stemden. Vandaar de schijnbare strijd tusschen de Belijdenis, die in Art. 30 de Dienaren, Ouderlingen en Diakenen in éénen kerkeraad vereenigt, en ons Formulier van bevestiging, dat het college van Diakenen van het gezelschap der Dienaren en
Ouderlingen onderscheidt.
En
toch
is
het geenszins twijfelachtig
feit toch, dat welken Diaken op geen troebelen, eerste de onze gereformeerde kerken, na het eigenblijkt dat toegelaten, de classis of op de synode hebben Wel toegekend. is niet onze kerken lijke kerkelijke regiment hun door heel waar raad, plenairen in den behooren ze dus zitting te hebben indien maar vertegenwoordigt, het ambt saam komt en de gemeente ze op de dorpen aan de regeering deel hebben, is dit om het klein getal der ouderlingen, wier tekort ze aanvullen. Daarentegen gaan we
in
zin dit geschil dient opgelost.
Uit het stellige
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1884
Abraham Kuyper Collection | 226 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1884
Abraham Kuyper Collection | 226 Pagina's