Uit de diepte - pagina 37

!

31 Is daar in aller hart een amen op dit woord ? Beproeft uzelven! Als de Heiland hier vóór u stond, u aanzag met zijn oog, dat doordringt tot den bodem uws harten en u vroeg: i>Hebt gij Mij lief?" wat zou daarop uw antwoord wezen? die pleegt mede te zingen met Ik vrees dat menigeen de discipelen des Heeren, op die vraag zou verstommen dat menigeeus conscientie hem zou verwijten: »Neen, gij hebt Jezus niet lief; gij kent Hem niet in zijn dierbaarheid, Hij bleef nog een vreemde voor u." En waarlijk! zoolang gij niet dat » liggen in de banden des doods", dat »roepen uit den angst der helle", dat » gebed, die smeekingen, dat klagen" leert kennen, zoolang vindt de Heiland geen gelegenheid om u dierbaar te worden. Bleef de zonde u zoet, bleef het leven der wereld uw element, wat dierbaars is er dan voor u in een bebloeden, gekruisigden Jezus? In onverschilligheid gaat ge Hem voorbij, ja, afkeer van den ernst van zijn kruis en van de prediking van Gods heilige wraak tegen de zonde, welke van dien kruisheuvel u tegenklinkt, vervult uw hart, dat, liever dan door het bloed des kruises vergeving te zoeken zich zyn zonde ontveinst of zichzelf vergeeft. Zoolang gij uw schuld bedekken verbergen het gruwelijk verderf van uw hart in zekere u bijzonder zoete of voordeelige zonden blijven leven wilt, zoolang haat gij in uw hart den Heiland, die als een licht uw booze werken beEn omdat gij wel voorziet, dat, als gij Hem ontmoet straft. en aan zijne voeten zult zinken, gebroken moet worden met veel ongeoorloofds, dat ge niet missen wilt uw valsche vrede vliedt en het u bang zal worden voor een heilig God, daarom wendt gij u van Jezus af, ontvlucht gij Hem, of wilt gij Hem op een afstand houden door eenige goede werken en godsdienstplichten te doen. Rampzalige, die zooveel heil versmaadt! Wat zal het u vreeselyk zijn eenmaal te vergaan door den toorn des Lams. Een lam is lang geduldig, laat zich lang tergen; doch wordt het eindelijk toornig dan, wee zijnen tergeri Heft in woede de ram zijne hoornen tegen u op hij zal niet rusten eer hij u te morzel gestooten heeft. Schrikkelijker dan de leeuw in zijn woede is in zijn toorn het lam Gij kent het woord: » Dezen, die niet gewild hebben, dat Ik Koning over hen zou zijn, brengt ze hier en slaat ze voor mijne voeten dood!" »Gaat weg van Mij, in het eeuwige vuur!" ,

,

;

,

,

,

,

—

—

,

Doch

gij,

die

op de vraag uws Heilands :» Hebt

,

gij

Mg

lief?"

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen