Uit de diepte - pagina 398

,

392

Iemand

heeft gezegd, dat wij, wat betreft de zinnelijke dingen, die wij weten, geloovigen zijn onzer zintuigen. Dat wil zeggen, dat, wat wij weten, slecbts dan eenigo zekerheid heeft, als ons

oog goed, ons gehoor juist is. Dat dit niet altijd het geval is, blijkt duidelijk uit de jaarboeken der kennisse en wetenschap, waarin zoovele verbeteringen zijn opgenomen van dingen, die een vorig geslacht dacht zeker te weten en door ons nageslacht zullen weer nieuwe verbeteringen aangebracht worden. De Heilige Schrift echter is van het begin tot het einde aan zichzelve gelijk. Gods openbaring moge rijker worden, verandering is er zoomin in als bij God zelven. En de Heilige Geest getuigt in de geloovigen, dat de geopenbaarde dingen Gods alzoo zijn. Zou nu die getuigenis niet veel sterker zijn dan van onze oogen, ooren of andere zintuigen, of ook van ons verstand? Zeker. Daarom moogt ge alle mannen Gods na elkander vragen, wat zy weten en zij zullen u hetzelfde antwoorden. Of gij Job ontmoet, of een getuige van het Nieuwe Verbond, of een kind Gods van onze dagen, door denzelfden Geest Gods zeggen zij allen: »Ik weet, mijn Verlosser leeft," en zij hebben geen vreeze, dat er ooit een dag aanbreken zal, waarop die wetenschap zal herzien moeten worden: » Ik weet, mijn Verlosser leeft." Mijn Verlosser. Het zal u waarschijnlijk wel niet onbekend zijn, mijne hoorders dat in het oorspronkelijke voor » Verlosser" Goël staat en dit woord óf bloedwreker of losser kan vertaald worden. In den zin van bloedwreker is het de naaste bloedverwant eens vermoorden wiens plicht het geacht werd te zijn, den moordenaar zijns bloedvriends zoolang te vervolgen, totdat hij hem gedood had. De wet Gods, door den dienst van Mozes gegeven, stelde paal en perk aan zulk een bedrijf; zij riep richters, om den moordenaar, die met voorbedachten rade zijn naaste gedood had, te straffen daarentegen opende zij den man, die tegen zijn zin of zonder opzet moordenaar geworden was, de gelegenheid om te vluchten naar een der zes vrijsteden, ;

!

;

waar hij veilig was tegen eiken aanslag eens bloedwrekers. In het eerste geval echter rustte de bloedwreker niet, voordat hij den moordenaar had doen vallen. Kan nu de bedoeling van Job wezen, van den Heere te zeggen, dat Hij een Goël of bloedwreker is. Wel wordt de Satan in de Schrift een moordenaar, ja een menschenmoordenaar genoemd van den beginne en de Heere een Wreker zeer grimmig zelfs. Wel is de Heere in de wereld gekomen om de werken des duivels te verbreken en Satans kop te vermorzelen. Maar dat is iets ,

,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen