Dagen van goede boodschap - pagina 137

HEï WOORD

de rijkste poëzie er

in,

VLEESCH GEIYOKDEN.

IS

1:^!:*

en wel een poëzie, die u tegentrilt,

maar even sterk

niet enkel uit die jubelende engelenkoren,

en schier machtiger nog uit die windselen en die krib. En daarom gaat nu op Kerstfeest jaar in jaar uit, altoos weer diezelfde eenvoudige, schoone, ware, heerlijke, machtige prediking

en

uit, juist

om u

uit

uw

ideeën en beschouwingen

naar dat werkelijke, majestueuze doen van

twijfelingen

God Almachtig terug

te roepen.

Dat ge goddeloos, verdoemelijk en in uzelven verloren zijt, was en is belaas geen idee, maar ean Hchrikkelijl- feit, En daarom, wat u i'edden kan en een ijzige werkelijkheid zaligen, dat zijn geen beschouwingen, dat zijn geen mythen, Neen, wat u redt en zaligt, dat zijn geen overpeinzingen. dat is alleen Jdstorie, een goddelijk feii, een van God Drie.

gewrochte, gansch werkelijke gebeurtenis !

ëenig

,/Wat onze

handen (jetast hebben van het Woord des levens!'' Zoo werd het Woord vleesch! Het fVoord werd vleesch. Het Woord, dat is niet een geaanschouwd en

oogen

dachte

denkbeeld

een

niet

;

onze

maar dat Woord,

Neen,

;

niet een uitgang der lippen.

in den beginne bij God en De eeuwige Zoon, met den Vader en den Heili-

God was.

dat

gen Geest medewezend, mede-eeuwig, het afschijnsel van Gods heerlijkheid en het uitgedrukte beeld zijner zelfstandigheid.

Dat Woord het

alsof

ïcerd vleesch.

Woord

het

hield

zijn

Niet in dien

zin,

alsof het op-

te zijn en in vleesch overging ;

eigen substantie verloor

om

noch ook

een andere sub-

Het watei" werd wijn en Lots vrouw werd Het stof icerd luizen en de roede werd een slang. Altegader, doordien ze ophielden te zijn wat ze waren Maar in dien zin mag van de en iets anders werden. vieeschwording des Woords nooit gesproken worden. Gelijk Adams lichaam, toen God in zijn neusgaten den adem stantie te worden.

een zoutpilaar.

des levens blies, een levende ziele werd, d. w. ziel

aannam

schelijke vleesch

en

met

zijn

persoonlijkheid,

aan,

met

eigen goddelijke

volle en

z. een levende lichaam vereenigde tot een menzoo ook nam de Zone Gods het

ongeschonden bcnoudenis van

substantie.

,/Die

in de gestaltenisse

Ü

zijn

Gods

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen