Uit de diepte - pagina 517

511 vijn zegt

die

zij,

in loco), dat »den Heiligen Geest lasteren, hardnekkige slechtheid zijne genade en zijn werk

(Comm. in

bestrijden." Hoe ontzaglijk

de zonde van laster is, blijkt wel hierdat die zich daaraan schuldig maakt in de Heilige Schrift genoemd wordt diabolos (1 Tim. 3 11 Tit. 2 3), (hetwelk de naam van den vorst der duisternis (duivel) is) om aan te duiden, dat die zonde een werk des duivels is En is dit in 't algemeen van die zonde waar, hoe zal het dan niet zijn, als het toppunt daarvan gekomen is in de lastering tegen den Geest. Zeker is dat de zonde, van welke Johannes zegt (1 Joh. 5 16), dat zij is j>eene zonde tot den dood," welke een uit

,

,

:

;

:

:

wedergeborene niet doet (15 11), en voor welke zonde men niet moet bidden. Alzoo is de toestand daar als in Jeremia's 5>A1 stond Mozes en Samuel dagen, toen de Heere zeide voor mijn aangezicht, zoo zou toch mijne ziel tot dit volk 1), bidt niet wezen; drijft ze weg van mijn aangezicht (15 niet voor dit volk ten goede" (14 11); een toestand als van Sodom, toen de Heere van Abraham wegging (Gen. 18 33), en hij niet verder ten gunste van die vlakte bidden kon. Het ware dan ook tevergeefs, want het vonnis is geveld; er is geene mogelijkheid meer tot bekeering, omdat de Heere, zonder wien geene bekeering zijn kan, niet vergeeft. De tijden der bedeeling maken hierin geen onderscheid. »Noch in deze, noch in de toekomende eeuw," zegt Mattheus dat Markus :

:

:

:

,

:

,

korter uitdrukt: »in der eeuwigheid." De Israëliet onderscheidde tijd twee tijdperken; het tijdperk der wet en des in den Evangelies. Het eerste noemde hij »deze eeuw" en het tweede »de toekomende eeuw". Wat voor den Israëliet de toekomende was, brak eerst aan, toen de schaduwdienst der offeranden

doordien het Lam Gods was geslacht. Onze was nog levende in »deze eeuw," het tijdperk der wet, vervulde dan ook die wet. Mattheus zegt dus dat noch onder de bedeeling, in inzettingen bestaande, noch ook onder de bedeeling der genade, onder het Nieuwe Verbond, voor die lastering vergeving te hopen was. Hier is voor alle eeuwigten

einde

,

Heere,

,

heid dus elke gedachte aan redding afgesneden. Onherroepelijk, onveranderlijk is het vonnis: » verloren." God is geen onrecht, want hier bij Ontzaglijk! Maar is geen verontschuldigen »Ik heb het in mijne onwetendheid gedaan" (1 Tim. 1 13) mogelijk. Hier werd tegen allen aanhet geweten met een brandijzer drang Gods in gehandeld toegeschroeid, de overtuigingen des verstands verstompt en in die verharding de hoogheid Gods gesmaad, en majesteits-

—

:

,

schennis

aan

den Eeuwige gepleegd.

Gods genade werd met

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen