Bladeren
Het werk van den Heiligen Geest - pagina 55
Het werk van den Heiligen Geest voor de kerk in haar geheel.
INBLIJVENDE EN UITGAANDE DADEN GODS.
deeld één zijn eu geen onderscheiding toelaten, treden, %ich
te
spreiden, zoo ook
is
in
om
17
eerst als ze naar buiten
Gods Wezen
daad
alle inblijvende
nog één en ongedeeld, en wordt de spreiding der persoonlijke heerlijkheden eerst zichtbaar, indien ze uittreden naar buiten.
Zoolang het water rustig
waar het pelen. zelf
bedding
in zijn
vloeit, is het
één nat, en eerst
afspet naar omlaag, deelt het zich in de veelheid zijner drup-
En
zoo ook
en spreidt het
blijft,
Gods één en ongedeeld, waar
het leven
is
zijn
het in zich-
kleuren eerst difn uiteen, als het zich uitstort
ia het geschapene.
En
dit
derlijk
nu maakt, dat
er bij
werk van den Heiligen Geest uitsluitend
afzonderlijk
de daden, die uitgaande
ter sprake
komt
bij
zijn.
Gods
Alle inblijvende daden
den
de inhlijvende daden Gods van geen afzon-
werk van den Heiligen Geest kan gesproken worden, maar dat het
daden, zoowel van den Vader, als van
zijn
alsook van den Heiligen Geest, maar onderscheiding tusschen
Zoon,
de daden des Vaders en die des Zoons en die des Heiligen Geestes komt eerst ter sprake bij de werken, die uitgaan.
Dit
maakt dat we, van het werk des Heiligen Geestes handelende, de
inhlijvende daden van den Heiligen Geest, als zijnde aan dien Geest
den Vader en den Zoon gemeen, onbesproken uitgaande
daden wijzen
laten,
zullen, die, in onderscheiding
Vaders en de werken des Zoons,
als
met
en uitsluitend op die
van de werken des
uitgaande werken van den Heiligen
Geest een eigen stempel dragen.
Tegen ééne misvatting
zij
men
intusschen op zijn hoede.
Het bovenstaande kon namelijk door misverstand Avorden opgevat, als bedoelden we te zeggen, dat het onderscheid tusschen de pers oneele eigenschappen
van
den
Vader,
Wezen Gods bestond en
den Zoon en den Heiligen Geest niet eerst ontstond
bij
in het
de goddelijke werkzaamheid
naar buiten. Niets
De is
ligt
intusschen verder van onze bedoeling.
onderscheiding tusschen den Vader, den Zoon en den Heiligen Geest
het eigen goddelijk
diepste grondslag zijn,
zich
dat
;
en
merk van het Eeuwige Wezen, aller
zijn
bestaans wijs,
zijn
dwaasheden ongerijmdste dwaasheid zou het dus
Wezen ook maar
één oogenblik als bestaande xonder die
onderscheiding te denkeu. Hieruit
vloeit
dus tevens voort, dat ook
die in het goddehjk
Wezen
in
de goddelijke huishouding,
tusschen Vader, Zoon en Heiligen Geest plaats 2
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Printen
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1888
Abraham Kuyper Collection | 303 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1888
Abraham Kuyper Collection | 303 Pagina's
