Het Calvinisme en de Kunst - pagina 37
37
de booze druppel van andere poëten bij Cats dan toch tot boordevolion })ekor ^vierd, dan vraag ik op mijn beurt, of zijn liuisnuize dan anders dan hu is taal kon spreken, en of de vaderen uit die dagen in hun brieven, in hun aanspraken, tot
niet gerekt en niet omslachtig hun flegma maakte hen tot altoos redegevende wezens, en voor dat redegeven namen ze den tijd. En wat nu zijn grootvaderlijke allures betreft, die vindt ge in alle taal in
hun
predicatië toe dan soms
waren?
Ocli,
bij alle gnomische dichtkunst weder. Als „wijzen in de poorte" verzamelen ze het stads volk om zich, of als vaderlijk vriend licliten ze de klink van uw huisdeur op, om u al het profijt van hun inzicht en ervaring te komen bieden. In zekeren zin spreken ze u toe als boden uit een hooger sfecu* gezonden, en wat Cats in zijn zinnebeelden zong, klonk in veler oor schier als vervolgzang op het Boek van Salomo's spreuken. "*) En daarom de eere van Dichter in echten zin, dichter bij Godes gratie en onder de Dichters poëet, van min verheven genre, maar in dat genre toch van eersten rang te zijn geweest, blijf ik voor Cats handhaven. Dat kan niet gevoelen, wie in idealistische overprikkeldheid of in belustheid op verguldsel en rythmisch vernis zich aan den Catsiaanschen eenvoud stoot. jNIaar beseft ge, wat het is, in cén poëtische gedachte heel het leven van hemel en aarde, van mensch en natuur saam te vatten in die ééne gedachte met al den gloed van uw hart en al het talent van uw genie in te leven; en te staan naar den roem, en dien roem te verwerven, om het bezielend en toch nuchter, het versmeltend en toch veredelend schoon dier gedachte onder het bereik van oud en jong, van boer en burger, ja, onder het oog en in het oor van heel een volk, en dat van een volk zooals dan immers ben ik zeker ook het onze toen was, te brengen, ;
—
uw instemming, als ik wat Cats ons als erfenis achterliet, niet maar „bundels verzen" noem, maareen wereld van i)oëzie. Zoo heeft dan ook ons volk in zijn kloeker dagen het begrepen, en aan Cats is gelukt, wat noch Vondel, noch Bilderdijk
van
bereiken kon: hij is volksdichter, man des volks, huisvriend on/er natie geworden. Onder geen volk vond Cats' populariteit liaar wederga. Eerst toen in de vorige eeuw de pit uit ons volk opgeteerd en zijn veerkracht verslapt was, is die dankbre vereering in laatdunkende minachting verkeerd. En zóó niet was in BildenUjk de man van reusachtige kracht verwekt, die
tegen
die
of Cats'
nationale
roem
zelfverhiging
herleefde
weer,
en
zijn
op
banbliksem
slingerde,
Biklerdijks
voetspoor
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1888
Abraham Kuyper Collection | 88 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1888
Abraham Kuyper Collection | 88 Pagina's