Locus de Consummatione Saeculi - pagina 369
College-dictaat van een der studenten
37
College-dictaat van een der studenten (Dogmatiek).
De regenboog ontstaat daardoor, dat op de donkerheid van het element, dat De zondvloed geko-
verderf aanbracht, het hcht van Gods zon zich afkaatst.
men
door regen. Gen. 7 vs. llö: „op dezen zelfden dag zijn
alle fonteinen des
grooten afgronds ojiengehroken, en de sluizen des hemels geopend"
het aanbreken van de eerste moesson na den zondvloed moest
bij Noach opkomen voor eene herhaling daarvan. Daarom moest het teeken met de wolken in verband staan en met de zon, het beeld van licht, blijd-
Bij
vv^el
vrees
schap en vreugde, waarin Gods aanschijn zich vertoont. De regenboog, van hemel tot aarde reikend, geeft het denkbeeld van de nauwe vereeniging, die er tusschen hemel en aarde bestaat. Eindelijk ligt in den vorm, in den ronden boog het heilige symbool van Gods trouw. De vroeger opgeworpen vraag of de regenboog ook voor den zondvloed bestond, behoort in den Locus de Creatione, en kan eerst dan behan-
geregend heeft voor den zondvloed, hetgeen Met de geologische verhoudingen moeten ook de metereologische veranderd zijn. In Gen. 2 vs. B komt dan ook deze passus voor: „want de Heere God had niet doen regenen op de aarde". Het menschelijk geslacht, dat met Noach begint, splitst zich in vs. 18 in Sem, Cham en Japheth. Nu treedt er een tot dusver onbekend element op. Er wordt n.l. een profetie gegeven over de drieërlei variëteit van het menschelijk geslacht. Elke variëteit ontvangt een stempel langs den weg van het atavisme van elk der drie (Sem, Cham en Japheth) waardoor zij zich zou teekenen. Sem, Cham en Japheth worden dan ook in de Schrift voorgesteld als drie broeders, die elk een volkomen verschillend karakter en temperament hebben en ieder eene absoluut verschillende variëteit representeeren. Aan den uitgang van dien stroom zien we het programma opgesteld, waarnaar de ontwikkeling van de variëteiten zich zal richten. deld, als het feit vaststaat, dat het
echter
niet
te
Opmerkelijk gratia
bewijzen
is,
is.
dat in vs. 26 de gratia specialis, zich afteekenend tegen de
communis, aan Sera verbonden wordt. Gezegend
van Sem ; en Kanadn
zijj
hem
een knecht
zij
de Heere, de
God
!
Vs. 27. God breide Japiheth uit, en hij ivone in Sems tenten.' hem een knecht.' „Jehova", „Heere", is de verbondsnaam van God in het
en
Kanadn
zij
bijzondere ge-
nadeverbond; de naam van het Eeuwige Wezen in de Gratia communis, is „God", als Schepper en Onderhouder van het geschapene. Toch wordt de G. Spec. niet zoo aan Sem verbonden, of er wordt aangeduid, dat de zegen der G. Spec. ook aan Japheth ten deel zal kunnen worden, maar dat alleen daardoor, dat Japheth in Sems tenten ingaat, d. w. z. in afhankelijkheid van de variëteit
Sem.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 781 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 781 Pagina's