Locus de Consummatione Saeculi - pagina 360

28 College-dictaat van een der studenten (Dogmatiek).

De zaak moet uit den wortel opgehaald en met het overige in verband gezet; de verschillende stukken, die deze quaestie raken,

behandeling.

organisch

moeten behoorlijk gesystematiseerd. Gevolg daarvan is geweest, dat de

leer

van de Gratia Communis weinig

invloed heeft uitgeoefend op het Calvinistische leven.

De oorzaak daarvan was deze, dat Zwingli, die aan Calvijn voorafging en veel met deze zaak bezighield, de fout begaan heeft van niet helder genoeg het essentieel karakter van de Gratia Commanis in te zien en daarzich

Communis ging verklaren op eene wijze, die haar afbreuk deed. Zwingli helde er toe over om te leeren, dat mannen als Socrates e. a. buiten Gods Woord en aanraking met de Christelijke religie om zouden kunnen zalig worden. In plaats van de quaestie theocUceïstisch te beschouwen, door metterdaad de Gratia

men

ging

de vraag stellen of alle Heidenen verloren waren en stelde

men

de

quaestie soteriologisch, waarover dan een ieder zijn gevoelen uitte. Zoo begrij-

pen wel van

wij,

hoe a Lasco in

zijn

brieven aan Bucer schrijven kon: „Gij zult mij

niet voor zoo stompzinnig houden, dat ik allen, die in de

heidenwereld geboren

behandeling

een theologische

w.

In onze Confessie te wijzen

z.

wanhopen zou aan de zaligheid Deze wederom soteriologische

is het geweest, die de overige theologen van een dieper ingrijpende behandeling heeft afgeschrikt.

en philosophische d.

zijn.

is in

verband met het hierboven besprokene op

drieërlei

:

van het begin tot en met de woorden: „ten einde dat de mensch twee zinsneden staat het oorspronkelijk plan Gods met de Schepping uitgedrukt. Tevens wordt hierin uitgesproken, dat geheel de schepping, de natuur, de dieren- en plantenwereld, dat het alles in Gods plan een eigen roeping en bestemming heeft en dat niet op zichzelf, maar in verband met den mensch, voorts, dat dit alles door God wordt in stand gehouden, om den mensch te dienen, ten einde dat de mensch zijnen God diene, d. w. z. opdat het door middel van den mensch tot verheerlijking van Gods naam zou leiden. 2. Art. 13. In de voorlaatste zinsnede wordt uitgesproken, dat van God uitgaat een intoomende en beteugelende macht, waardoor het verdervend uitbreken van den öXs&Qog wordt tegengehouden. 3". Art. 17, geheel ellendig = a&so^w/e ellendig. Hierin aan den eenen kant, het feit dat het rad van het menschelijk bestaan absoluut uitloopend is naar verderf en aan den anderen kant, dat van God den Heere een daad uitging 1**.

zijnen

om

Art. 12

God

diene." In deze

dit te stuiten.

Het gedeelte van de Heilige Schrift, waarin ons de Gratia communis geopenbaard wordt, is Gen. 1-12. Met de roeping van Abraham begint in cap. 12

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen