GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

E voto Dordraceno - pagina 325

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

E voto Dordraceno - pagina 325

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

ZONDAG

Nu

HOOFDSTUK

XII.

om

heeft wel dit priesterschap door en

313

VI.

de zonde wijziging onder-

gaan, doordien het priesterschap van een zondaar er in bestaat, wel dat

God geeft, maar dat hij dit als zondaar doe, door zich den eeuwigen dood te werpen en alzoo aan Gods gerechtigheid de eere te geven. Zoo is dan het priesterschap voor een zondaar tot den dood, gelijk het voor den van zonde vrijen mensch een priesterschap is ook

zich aan

hij

willig in

ten leven.

Dit wel verstaan zijnde, dient nu priesterschap

niet

tijdelijk verving,

steld

aanstonds

Melchizedeks

bij

Aarons maar het

dat

vastgesteld,

priesterschap

bijkwam,

Woord

totdat het in en door het vleeschgeworden

her-

zou worden.

Melchizedeks priesterschap

liep

door de

zich zelf. Zijn priesterschap strekte, lutelijk

Gode

zondaar,

al

te

wijden;

het

zijne

Gode toebrengen waar

om

maar hoe kon

met de smet hij

zelf,

en

al

zonde

teniet

en

vernietigde

zich zelven en al het zijne absohij

zijner

wat

dit,

hij,

de zondige, die

zonde verdierf?

hij

zelf

Wat kon hij God

het zijne noemde, voor

Hoe kon beweging des harten, waar alle opwelling zijns harten een opborreling van zonde was? En ook hoe kon hij zich zelven Gode toewijden, waar hij, de offeraar, zelf onrein van lippen, van hart en van hand was? Bovendien, hij was zondaar. Zijn zonde krenkte Gods gerechtigheid. Hij stond in schuld. Die peilloos diepe schuld voor God moest gebeterd, moest verzoend, moest uitgedelgd worden. En nu, hoe kon de zondaar Melchizedek dit, die, wierp hij zich in den eeuwigen dood, om den zoen aan Gods recht te betalen, dan ook eeuwiglijk in dien dood verslonden wierd? een reuke van ontbinding en dood en verderf aan zich had?

hij

het

Gode wijden met een

reine

Zooals Melchizedek daar stond, bloedde

zijn

priesterschap dus dood.

nog hoe het zijn moest maar hij was het niet meer. Na Adam voor den val had er geen enkel mensch voor God als priester gestaan, die waarlijk het priesterschap voor den Heere vervullen kon. Melchizedek stond er als een lamp die uitging, als een uitgebrand huis, nog toonende wat het eens was en na weeropbouwing weer worden zou, maar zelf gaf Melchizedeks priesterschap geen troost meer. Melchizedek kon niet verzoenen. Hij toonde

Daarom nu schap

beschikte de Heere het aldus, dat Melchizedeks priester-

tijdelijk gestuit

weer op

te

komen en

en geschorst werd,

om

eerst later in het

Lam Gods

voleind te worden.

Dit geschiedt echter niet zoo, dat er nu niets overblijft en een tijdlang

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892

Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's

E voto Dordraceno - pagina 325

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892

Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's