E voto Dordraceno - pagina 25
ZONDAG En op
die
HOOFDSTUK
I.
13
III.
vraag geeft de Heidelbergsche Catechismus nu het zoo aan-
grijpende en overschoone antwoord, dat deze eenige en algenoegzame troost
maar hierin ligt, „dat ik, als verloste, maar het eigendom ben van Christus." Dat ééne, dat is het.
enkel
Want wat
al
wel volgt er
meer
er
in
in het ligt,
is
niet
meer mijzelven toebehoor,
teedere en overrijke antwoord nog meer,
maar
de uitlegging en toelichting van dat
slechts
ééne en éénige: „Niet mijns, maar mijns getrouwen Zaligmakers eigen."
Klanken en woorden, hoe schoon en boeiend ze ook verder in dit antwoord voorkwamen, mogen hierbij onze aandacht niet afleiden noch ons op een dwaalspoor lokken. AI het zalige, dat in de verzoening onzer zonde ligt, is slechts gevolg van dat ééne, dat ik Jezus toebehoor. Al het heerlijk bewustzijn, dat Satan niets meer tegen mij vermag, vloeit slechts voort uit het zalig feit, dat ik Jezus' gekochte ben. Al de ruste, die het mij biedt te weten, dat geen hair van mijn hoofd zonder Gods wil kan gekrenkt worden, is slechts vrucht van mijn staan onder Jezus. En zoo ook, al
zal
de moedgevende zekerheid, dat Hij door zijn Heiligen Geest mij er doen komen, is wederom slechts een welriekende geur, die uit dien
éénen bloesem, dat
ik
Jezus'
eigen ben, mij tegenademt.
dus slechts gevolg, uitvloeisel, vrucht, en dus afgeleid en bijkomstig, maar hoofdzaak, wortel van het wezen, en dus in heel den omvang op den voorgrond dringend is hier slechts dit ééne machtige feit, dat er een zondaar was, die voor eigen rekening stond, en dat deze Al het vorige
is
zondaar nu kind van God
Denk u een
is
en dus nu
kleinen jongen, die
eenzaam
ligt
voor rekening van Jezus.
afzwierf, en een
boozen hond
aankomen. Zoolang nu die jongen niemand om zich ziet en het zelf met dien boozen hond moet afdoen, is hij in doodsangst. Want hij kan dien grooten bandrekel niet aan. De kwade hond loopt hem om en zal hem bijten. En wat zal hij daartegen doen? Als hij tegenslaat bijt de hond hem maar in zijn hand. Maar merkt nu die kleine knaap op eenmaal, dat zijn vader met een dikken, stevigen knuppel in de hand achter hem op zich
ziet
dan slaat opeens de angst van dien kleinen jongen in lachende vreugd om. Want niet alleen dat die hond hem dan niets meer doen kan en vader den hond wel toe zal takelen; maar nu slaan opeens de rollen om. Nu is er geen gevaar meer voor hem, dat hij van dien hond zal krijgen, maar wel gevaar voor den hond, dat hij zal krijgen van zijn vader. In plaats van druk en benauwdheid nu dus een gevoel van
staat, zie
verlossing en meerderheid. Eerst bang, nu triumfeerend!
En
dit
nu
zit in
dat eerste antwoord van den Catechismus, en daarom
toovert het zulk een
stille
vreugd
in
ons hart.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's
![E voto Dordraceno - pagina 25](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/abraham-kuyper-collection/e-voto-dordraceno/1892/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's