E voto Dordraceno : toelichting op den Heidelbergschen Catechismus - pagina 589
Derde deel
XXXVI. HOOFDSTUK
ZOND.
591
II.
waren, die bepaaldelijk den Duivel aanbaden, en
zelfs offeranden
"
aan den
Duivel plengden, en dat juist uit deze kringen dit veelvuldig gebruik van
den naam „Duivel"
is
voortgekomen, dan springt het
gevaariyk pad zich begeeft, wie leggen", den Duivel er
Weer op andere
bij
om
wijze hangt het
dan
Verbonds\ia,a,m,
zijn
dusgenaamde „vloeken" met
ligt
zijn
BondsvoW: het
creatuur zijn
Naam
kunnen
als
dit
ijdel
derde
gebruik
hieraan de algemeene stelling te gronde,
dat de Heere tegenover zijn creatuur als God staande, zijn
er op te
haalt.
Gebod saam. Verbiedt God namelijk aan
van
op wat
in het oog,
maar „een knoop
toch
Schepper
ijdellijk zal
niet gedoogt,
dat
gebruiken. Ge moet hier
dus van de Verbondsbetrekking tot de algemeene creatuurlijke betrekking,
van den Verbondsgod den algemeenen Het
is
den Schepper, en van den Verbondsnaam tot
tot
Naam van
het eeuwige
namelijk een onloochenbaar
Wezen
feit,
teruggaan.
dat wij
menschen van nature
zoo sterk aan het besef, dat er een God en een Goddelijke macht
ge-
is,
^
bonden zyn, dat zelfs de zonde dit besef niet heeft kunnen vernietigen. De behoefte om Gods Naam op onze lippen te nemen is daarom ingeschapen. Onder alle volken en in alle eeuwen kwam dit voor. En nu nog zijn er in heel ons land bijna geen menschen te vinden, die niet gedurig den Naam van God over hunne lippen laten komen. Alleen maar de één doet dat in lof en gebed,
de ander in vloek en lastering;
zulk een evenredigheid, dat de
Naam eens.
die
God
niet vreest in
wel tienmaal op de lippen neemt tegen de
Het voorgeven
alsof dit slechts
schrijven, en alsof fatsoenlijker
maken, houdt geen als de
de
man
man
die
en dat wel in
den regel
God wel
aan zekere ruwheid zou
zijn
vreest,
zijn toe
te
manieren hieraan vanzelf een eind zouden even hard
steek. In het leger vloeken de superieuren
minderen. Daar doen de heeren even hard aan mee als de boeren. Op
fijne
sociëteiten hoort ge dit vloeken even rusteloos als in de kroeg.
Want wel
is
er verschil
andere behoefte gevoelt, te
zetten,
op
zijn
maar
woorden
van temperament, zoodat de ééne meer dan de
om
op
allerlei wijs
het gebruik van Gods te zetten, is
kracht aan zijn woorden
Naam,
als
middel
om
bij
een accent
ook onder de beschaafdste volken algemeen.
Bijna alleen in die kringen, waar gebeden wordt, bant het gebed
c?e» vZo^^-.
deele reeds in kringen, waar het gebed meer bij traditie voortleeft; maar het sterkst in kringen waar het gebed eer. zoeken der ziel naar haar God werd. Wie sterk vloekt kan niet bidden, en wie goed bidt kan niet vloeken. Want wel komt in drift ook bij menschen die anders bidden, wel eens een onbedacht woord gedachteloos over de lippen, maar zoo is het met elke zonde. Als het geloof slapen gaat, is het kind van God een
Ten
-
-
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 631 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 631 Pagina's