E voto Dordraceno - pagina 357
ZONDAG
XIII.
HOOFDSTUK
345
II.
in zijn Almachtigheid én in zijn Heiligheid én in zijn Ontaan het licht te brengen, en hiermee was in Sems tente het tegengif aanwezig, waardoor later ook Japhets volken van hun Pantheïsme konden genezen worden. Onder de leiding van Gods genade is dit in de vierde, vijfde en vol-
schepsel én
ferming,
gende eeuwen onzer jaartelling dan ook metterdaad geschied. Bij hun komst in Europa hebben bijna alle deze volkeren, die voorgoed van Azië's hoogland en de bakermat hunner denkbeelden in Indië afgesneden waren, het Pantheïsme laten varen, en uit de hand van Sems kinderen, van Israël en van de Christelijke kerk de belijdenis van het Theïsme overgenomen. Japhet ging bij het komen van deze volkeren in Europa metterdaad in Sems tente in.
Toch was hiermee
het Pantheïsme
bekeering van deze volkeren Ja,
nog
was daartoe
niet te
voorgoed overwonnen. De
haastig en te oppervlakkig.
maar ook, ze ontvingen het Thëisme i) uit de troebele w. door Rome, in welks optreden reeds toentertijd iets beden-
dat niet alleen;
bron,
t.
kelijks lag.
Hoe beslist en streng tegen de afgoderij van het Pantheïsme moet gewaarschuwd, toch dient men evenzeer op zijn hoede te zijn, om het Theïsme als een tegenstelling tusschen God en mensch zonder verband op te vatten. Het gevaar, om in deze dwaling te vervallen, lag voor de hand. Naar de Pantheïst
wil, is er
nergens een absolute grens tusschen
en het schepsel en vloeien beiden ineen. tusschen
tijd
Is
God
er nergens een absolute grens
en eeuwigheid, maar vloeit het een
in
en
uit het ander.
er nergens een absolute grens tusschen heiligheid en zonde,
Is
maar toont
u het zedelijk leven slechts een afloopende en oploopende reeks van ont-
Kortom, volgens den Pantheïst valt zelfs de grens tusschen bestaan en niet-bestaan weg, en is het terugkeeren in het Niet de ware voortzetting van ons eigenlijk wezen. wikkeling.
Daartegenover nu Christen
om
zijn
belijdt de Théist (gelijk men den Israëliet en een tegenovergestelde belijdenis noemt), dat er overal wel
terdege absolute grenzen liggen. Dat God en het schepsel, dat tijd en eeuwigheid, dat heiligheid en zonde, dat ziel en lichaam, en zooveel met wel terdege absolute tegenstellingen vormen; dat beider terrein door de zeer scherpe grens afgebakend is; en dat er nooit of nimmer overvloeiïng
van het een
in het
ander bestaan kan, of denkbaar
is.
^) Theïsme noemt men de belijdenis over God Almachtij? als zelfbewust Schepper en Onderhouder der wereld in tegenstelling met het Antheïsme, Pantheïsme en Deïsme.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's