E voto Dordraceno : toelichting op den Heidelbergschen Catechismus - pagina 386
Derde deel
ZOND.
388
'H
^^x'lange jaren in
XXXIL HOOFDSTUK
ons hart liggen,
zonder dat het doorwerkt:
graankorrel die te diep in de aarde
om
eerst later,
IX.
is
gelegd, jaren lang daar toeven kan,
zoo er wat aarde afgaat,
we in de wedergeboorte en we merken er op het
evenals een
door te breken.
Dit
vandaan, dat
zoo volstrekt
er niets
oogenblik zelf niets van.
bij,
komt daar
lijdelijk zijn.
We doen Vandaar
dat de wedergeboorte in kleine kinderen, b. v. in uitverkoren kinderkens, die
vroeg wegsterven, reeds in de wieg plaats grypt, zonder dat of dat
kindeke, of moeder of vader er iets
gaan
we van
hoegenaamd van waarnemen. Merken
deze wedergeboorte eerst,
inwendige roeping
als de uit- en
het in ons schuilend zaad naar buiten roept, en ons alzoo uitdrijft tot be-
keering en geloof.
ontkiemen van het zaad der wedergeboorte, toch blijft deze innerlijke vernieuwing naar het beeld des Zoons, de bestemming behouden, om hier reeds bij volwassenen, en voor wie als klein kindeke
Maar ook
stierf in
optreden
al toeft dit
den hemel Gode de eer van zyn werk in zoodanige gestalte,
te
geven, en ons te doen
dat uit ons woord en uit onze daad een
innig dankbaar hart voor God spreekt.
NEGENDE HOOFDSTUK. Maar
zal
iemand zeggen:
ik heb de werken.
Toon
Gij
mij
hebt het geloof, en
uw geloof uit uwe
wer-
ken, en ik zal u uit mijne werken mijn geloof toonen. Jac. 2: 18.
Onze verklaring van de XXXIIe Zondagsafdeeling spoedt ten Niet alsof geheel het stuk der goede werken in één enkel hoofdstuk te
handelen; maar omdat dit onderwerp
bij
Vraag
91,
einde. viel af
onder anderen vorm
terugkeert. Voor wat deze Zondagsafdeeling aangaat zal dus genoeg gezegd lo. de geloofsverzekering die in zijn, zoo we nog drie punten toelichten: de goede werken ligt; 2o. den invloed die op anderen van onze goede
werken uitgaat; en
3o.
de onverbrekelijkheid van Gods ordinantiën over
ons eeuwig wel of wee.
Vast staat dat in de goede werken niet de allergeringste kracht ligt, om ons van schuld en zonde te verlossen. Al wierd er toch iemand gevonden
(wat ondenkbaar
is)
die
van heden af nooit meer één eenige zonde,
hoe klein ook beging, toch zou hij om zijn schuld in Adam en om zijn vorige zonden onder de eeuwige verdoemenisse moeten bezwijken. En ook
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 631 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 631 Pagina's