E voto Dordraceno : toelichting op den Heidelbergschen Catechismus - pagina 608
Derde deel
ZOND.
610
En
alzoo
zou
alsdan
XXXVT. HOOFDSTUK
(of
maar
in de
te zijn)
het nu
zijn, als
oogenblikken dat
zulk 'een toestand zou derhalve niet de Eed
In
aflegt.
zóó geweest
heel het leven juist
althans ondersteld wordt
Y.
weg
men
een Eed
zijn
geweest
woord en elke levensuiting zou
heel het leven en het aanzijn, elk
onder den Eed hebben gestaan. De Eed zou alleen nooit als exceptie
En
voorgekomen.
is
elk ja, en elk neen zou dezelfde, ja,
zijn
nog meer kracht
hebben gehad, dan nu het ja of neen, dat bevestigd wordt met een Eed.
Vandaar dat ook
het Kijk van glorie dat komt, geen Eed
in
van exceptie kan gedacht worden, overmits en zal
als
dan weer
heel het leven
Heeren
het aanzijn door de alomtegenwoordige majesteit des Heeren
heeJ
wijze
bij
worden beheerscht.
De zonde echter heeft
dit alles
anders gemaakt. Door de zonde heeft
de zondaar zich een soort eigen leven hulten de gemeenschap met
God geschapen. Dat leven uit
in een gedachtenwereld, die niet
hij
dus niet wezenlijk, maar verzonnen, leugenachtig en valsch
God,
Dit
doorleeft
zijn
maakt de
is.
tusschen leugen en ivaarheid. Is iemand nu
tegenstelling
absoluut boos gelijk Satan, dan leeft
enkel in de leugen, kan uit die
hij
meer uitkomen, en kan geen enkel oogenbhk meer waar voor God zijn, omdat de gemeenschap met God voor altoos van zijn innerlijk bestaan is afgesneden. Doch zoo is de zondige mensch niet. In leugen
hem
nooit
zijn
altoos
nog eenige vonkskens van het
God de Heere blaast
lijke schepping over, en
licht zijner oorspronke-
die door zijn
algemeene
ge-
nade aan, of bewaart ze althans voor algeheele verdooving. Vandaar dat de mensch wel uit den vader der leugen
is,
maar toch
niet absoluut.
Een
zondig mensch kan nog uit de leugen in de waarheid overgaan. Hij kent het
ken
onderscheid in
tusschen leugen en waarheid nog, en er
leven,
zijn
dat
hij
zijn oogenblik-
voor Gods alomtegenwoordige majesteit zich
stellende, beeft en siddert bij de gedachte, dat hij op zulk een oogenblik
liegen
Dit
zou.
tusschen
nu weten we van elkander.
Zijn er dus ernstige
ons menschen in geschil, dan weten we, dat
aan het gevaar,
om
worden
misleid te
;
we
zaken
bloot stonden
dat het licht mogelijk
is,
dat
men
ons onwaarheid zal vertellen; of althans denkbaar, dat de beste mensch door
verzwijgen of in eenigszins ander licht te stellen, de
iets te
ke toedracht der zaak voor ons zal door
gebrek
aan
van elkander, dat
dit
Doch
misleid
wijken,
als
ons
spreken
voor
het
nu
en bedrogen
te
met opzet
't zij
weten we ook te
worden,
af-
brengen, en dat dit gevaar bijna geheel
we hem bewegen kunnen om
zal
tot
't zij
iemand meer onder den indruk van Gods
gelukt,
alomtegenwoordige majesteit
te
om
gevaar
neemt naarmate het ons
vervalschen,
waarheidszin.
energieken
feitelij-
dit opzettelijk te doen,
en
aanschijn en in de tegenwoordigheid des
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 631 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 631 Pagina's