GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

E voto Dordraceno - pagina 35

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

E voto Dordraceno - pagina 35

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

ZONDAG

HOOFDSTUK

II.

23

I.

En dat ontzettende nu, dat de Wet des Heeren een schrikkelijke vijand is, die vernielend aankomt op ieder die haar krenkt en breekt, dit ligt daaraan, dat het de Wet Gods is. Was het niet de Wet van God, maar b. v. de uret van het noodlot wet van de natuur, of van het gevoel, het zou nog zoo schriklijk dan toch kon de vernieling nooit verder gaan dan de natuurlijke vi^erking dier wet strekt. Maar nu het de Wet van den levenden God is, nu wordt die Wet

of de

niet zijn;

voor een

iegelijk,

achter die

Wet

die

haar aanrandt, een verterend vuur.

almacht, achter die

Wet

oneindigheid,

Want nu

en stuit niets

zit

in

hemel noch op aarde de talloos doordrijvende en voortstuwende mogendheid van haar vaart. Durft ge eens de hand tegen haar opheffen, dan grijpt ze u aan en dringt u terug en laat u niet los, en rust niet, eer ge het alleruiterste

van haar doodelijke werking

tot

den einde

toe,

naar

ziel

en

lichaam

beide ervaren hebt.

Daarom vuur

is,

waarbij niemand

En zoo

Uwe

zegt de Heilige Schrift dat in die

is

het

ellende, ja

Wet God

zelf een verterend

wonen kan.

dan diep en innig waar, wat de Catechismus ons zegt: die kent ge enkel en alleen uit de Wet Gods.

Niet in dien matten, flauwen zin, alsof bedoeld ware: Die u een beeld van

en daarmee nu

minkt ge

uw uw

Wet

geeft

eigen wezen, hoe ge zijn moest, schoon en heerlijk, werkelijk

wezen

vergelijkend,

bespeurt ge hoe ver-

zijt.

spreekt, kent de Wet des Heeren niet als een levende Wet, nog meer aan een stuk papier, waarop eenige woorden staan, en heeft nog nooit gevoeld wat die ontzaglijke macht is, die in de Wet des Heeren tegen hem inkomt.

Wie zoo

die denkt

Maar kwaamt ge daartoe, ziet ge die Wet des Heeren als een zwarte onweerswolk steeds boven uw ziele en boven heel uw aanzijn drijven, ja, waarlijk, dan zult ge het uitnemend beseffen, dat al uw menschelijke ellende van die door u gehoonde Wet komt; dat, als die Wet maar weg kon, ook u opeens een pak van het hart zou vallen; en dat al uw ellende feitelijk u door die Wet wordt toegebracht; ja, dat die Wet u voor eeuwig zal dooden. o. Die Wet des Heeren is zoo lieflijk voor wie een Verzoener voor zijn zonden vond. Dan jubelt de ziel in di eWet des Heeren, want dan is ze liet rijkste en heerlijkste dat zich denken laat. Maar juist omdat die Wet u zoo heerlijk maakt, als ze u ten vriend is, juist daarom is ze ook zoo schriklijk en ontzettend voor hem, die ze ten vijand kreeg.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892

Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's

E voto Dordraceno - pagina 35

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892

Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's