E voto Dordraceno - pagina 54
ZONDAG
42
HOOFDSTUK
III.
I.
verworvene, toegerekende en geschonkene gerechtigheid; de gerechtigheid
van
Adam
daarentegen was niet verworven, maar ingeschapen; niet toe-
gerekend, maar
wezen volgend;
zijn
uit
schepping zelve ontstaan; en
dit
alles
niet
nu
geschonken, maar met
ligt
zijn
de heerlijke belijdenis
in
van een oorspronkelijk gerechtigen mensch. Zoo schiep de Heere dan een wonderbaar kunststuk in zijn schepping, toen Hij den mensch schiep, want (om van de engelen nu te zwijgen) ontstond door de schepping van den mensch dat aardsch juweel, dat,'
begonnen zijnde
gevormd
het stof van deze aarde
uit
bekwaam was om, heiligheid, dat God zelf
voleinding van zijn schepping zijn
wijze,
eigen
het leven der
leeft
te
de
in
mate
en
leven
in
op zijn
ziel.
Te zeggen
dat de mensch een zedelijk wezen
oorspronkelijke gerechtigheid en heiligheid
men
worden,
te
zijn
in
wij
ook
al
uit
is,
wat overeenkomt met den hoogeren
En
schappelijk leven.
hier
is
veel
Hier
meer.
Eeuwige een schepsel voortgekomen, dat leven staat, maar op zijn manier en in
is
te
zwak,
regel
die
van ons maat-
de hand van den
uit
is
niet buiten zijn eigen
zijne
om
drukken. Zedelijk noe-
te
goddelijk
mate deel daaraan
heeft.
Niet een ander soort heilig leven naast en tegenover en onder het heilige leven Gods,
maar een menschelijk leven dat uit Gods eigen heilig leven Een vonk uit de lichtzee van zijn. goddelijke deugden. Een
geleefd wordt.
natrilling in dat kleine nietige schepsel, in dat stofje
van wat er
Weg
trilt
in het
dus met
eigen hart van God. gedrochtelij ke voorstelling,
alle
aan de weegschaal,
alsof
de eerste mensch
een ruw ombolsterd wezen ware geweest. Een soort Boschjesman
En
laagste opvatting.
alsof uit dit
halfdierlijk
in
de
wezen, allengs door een
lange generatie van andere wezens, van lieverlee een bewust mensch ware
geworden.
Maar
ook
even
ver
weg werpen we
die schijnbaar
minder
schuldige en toch niets minder bedenkelijke voorstelling, alsof deze staat
der rechtheid, alleen een staat van
gezondigd hebben, zoolang de Heilige Schrift van
,,
,,
onschuld" bedoelde; een nog niet
er verleiding tot
zonde ontbrak. Nergens spreekt
onschuld", maar altoos van rechtheid, gerechtig-
heid en heiligheid in den pas geschapen mensch, en deze openbaring der Heilige
Schrift
vervalschen
vreemde begrippen voor sche wijze gebeurt, als zin,
dat
hij
allengs
in
men
heilig
en
vernietigen we, door er geheel andere,
de plaats zegt:
te
schuiven. Iets
Adam was
zou worden. Dit
wel
alles
wat op een averechtmaar in dien
heilig,
toch gaat uit van
de
valsche onderstelling alsof God de Heere een ledigen mensch schiep, een hollen vorm zonder inhoud, een wezen dat nu voorts in dien ledigen vorm zelf heilig leven te
ontwikkelen had.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's