GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

E voto Dordraceno : toelichting op den Heidelbergschen Catechismus - pagina 464

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

E voto Dordraceno : toelichting op den Heidelbergschen Catechismus - pagina 464

Derde deel

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

XXXIVö. HOOFDSTUK

466

ZOND,

tevens de ivetgeriug

voor geheel het geestelijk bestaan van den mensch

II.

besloten.

Te denken dat God eerst den imnsch

schiep, en daarna een iwe^ uitdacht,

is men"waaraan het leven van dien schelijk geknutsel op God den Heere overbrengen. Zulk een afscheiding tusschen scheppen en regelen is in God ten «enen male ondenkbaar. Wat

mensch zou moeten beantwoorden,

dus ook

er

lang na de schepping, aan den mensch van den wille

later,

Gods moge geopenbaard titie

van

kan nooit

diezelfde levenswet, die

van den mensch

Adam

zijn,

als

iets

anders wezen, dan een repe-

God de Heere met en

zoodanig had ingesteld.

in de schepping

Hieruit volgt dus dat in

en Eva, toen ze nog in hun onnoozelheid stonden, de wet des

le-

vens evenzeer ingeschapen was en evenzoo vanzelf in hen werkte, als de levenswet, waaraan uw ademhaling onderworpen is, werken gaat, zoodra een

pas geboren wicht voor het eerst het mondje opent, adem haalt, en

schreeuwt. In het Paradijs zou een uitwendig gegeven wet, gelijk die later

op

ademde Adams

zedelijk

wezen

ingeschapen zedewet.

Want

dan ook geen zin hebben gehad. Als

volgde,

Sinaï

ziel

vanzelf conform de

hem

wel weten we, dat er zeker onderscheid bestaat tusschen die deelen van die instinctief en

levenswet,

de

ongemerkt volbracht werden, en

dere deelen van de levenswet, die ons voor een wilskeus plaatst derscheid waarop we later terugkomen maar dit heft het feit

;

het

zedelijk leven

den mensch was ingeschapen, en dat

een onniet op,

;

^ dat

die an-

dit zedelijk

leven zijn eigen wet in zich droeg.

Verstoring van deze harmonie volgde eerst door de zonde. Een oorzaak

^van

buiten af kan op

uw

ademhaling inwerken, en maken dat ge

en zoo nu ook kon op het invloed

zedelijk leven

van buiten plaats hebben,

zich zelf doodde, zoodra hij

De zonde

is

in de

die

stikt,

van den mensch een storende

maakte dat de mensch

aan dien invloed plaats

gaf. Dit

wereld gekomen. Door die breuke

is

nu

is

zedelijk

geschied.

het zedelijk leven

den mensch verstoord. En tengevolge van die verstoiing van het zedelijk leven in ons, is ook de zedewet, die ons zedelijk leven in norzelf in

malen toestand dreef en beheerschte, gestuit in haar werking. Dit nu is de oorzaak, dat de mensch de spontane kennis van de wet, die zijn zedelijk

leven

beheerschte, verloor, en dat

hij,

die kennis

pogende

te her-

op velerlei dwaalspoor geraakte. Niet natuurlijk alsof alle kennis of wilt ge, alle besef van die zedewet te loor ging en werd uitgewischt. Dit kon niet. Een gestoord zedelijk leven is en blijft toch altoos een zestellen,

,

delijk leven, d.

i.

een leven van een zedelijke natuur. Ook in de schriklijk

verminkten op het slagveld ontdekt ge toch nog de menschelijke vormen

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892

Abraham Kuyper Collection | 631 Pagina's

E voto Dordraceno : toelichting op den Heidelbergschen Catechismus - pagina 464

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892

Abraham Kuyper Collection | 631 Pagina's