E voto Dordraceno - pagina 65
ZONDAG
HOOFDSTUK
II!.
53
III.
—
zoo longen en een milt en nieren, hoe ook verwrongen weervindt, deelen van een menschelijk de altoos al nog zondaar zijn ook in een
organisme overgebleven. Het wezen en de grondtrek is er nog, en evenzoo werken in hem nog al de krachten die er oorspronkelijk in hem gelegd waren. Maar, en hier komt het nu op aan, die werking van krachten in den zondaar, of korter gezegd, zijn natuur, die is geheel verdorven en
haar tegendeel omgezet, precies evenzoo als
in
mensch
de
werking van
zulk een vergiftigden
bij
hem
het vergiftigde bloed
niet
behield,
maar
juist verdierf.
En hierop nu kan niet ernstig genoeg gelet. Als iemand met een stoomzaag werkt en die zaag trekt goed, dan geeft die zaag hem brood; maar springt die stoomzaag plotseling uit de schroeven, en treft ze hem, dan brengt ze hem den dood. Had hij, op het oogenblik dat ze lossprong, de machine maar tot stilstand kunnen brengen, dan ware het zoo ver niet gekomen. Maar dat kon hij niet. De machine liep toch door. En in dat toch doorloopen van de machine, daarin juist lag zijn dood. En zoo nu ook is het bij den zondaar. Had hij, op het oogenblik dat hij viel, de „machine van zijn natuur", als we zoo zeggen mogen, maar tot stilstand kunnen brengen, dan ware het zoo ver niet met hem gekomen.
Maar
dat juist kon
van
zijn
sterft,
Maar
dit
krachten
melend gedierte
dat
waar.
niet
is
ontbindende
die
wel
het
schijnt
nu was het
en
natuur
eigen
in
In
hem het
lijk
het
deze niet
juist
schrikkelijker
al
zijn
werken,
te
het
En zoo nu ook ging
Zijn natuur bleef (nu in verkeerde richting),
niet.
hij
toch aldoor werken,
nu
lichaam
lijk
en
beginnen die
te
op
staanden
gassen
en
den zondaar
toe.
verliest.
voet het
brengen straks het vreeslijkst bederf bij
werking
Als iemand
werking
alle
giftige
stuiten
verdierf.
te
zeer
wrie-
weeg.
Ook hem overkwam
de
nu opeens een blok steen of een marmeren beeld wierd. Neen, neen, maar de werking van zijn natuur bleef aldoor ook in dien dooden zondaar werken, en daardoor wierd het bederf en verderf dood, niet alsof
zoo
hij
schriklijk.
Dit nu echter, dat de mensch ook na zijn val zijn wezen als mensch
en dus ook in dat wezen een schaduw van
Gods Beeld
behield,
is
door
Pelagianen en Arminianen aangegrepen, om hieruit weer zekere macht tot vrije wilskeus in den mensch op te bouwen, o. Wat ze zich niet op die ,,vonkskens" en die „kleine overblijf selkens" geworpen hebben! En dat deden ze vooral zoo ze te doen hadden met lieden die overigens de
in
de Confessie vreemdelingen waren, en die dus niet wisten, hoe er
de Confessie
bij
staat,
verkeerd en verdorven
is
de mensch geworden en al
,,dat
in
al
zijne
zijne
wegen
in
goddeloos,
uitnemende gaven verloren
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's
![E voto Dordraceno - pagina 65](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/abraham-kuyper-collection/e-voto-dordraceno/1892/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's