E voto Dordraceno : toelichting op den Heidelbergschen Catechismus - pagina 270
Derde deel
272
en .
ZOND. zijn
menschenkinderen
een soort van kiin-
zouden ingaan; dat door
zijn wil
een tweede oorzaak
zijn wil
is
zedelijke
er op aange-
en mensch zelf in Gods gedachten en in de overdenking
legd, dat engel
van
als
bewegen, zoo zou Hij hun geen
zelf te
hebben toebedeeld. Die zedelijke existentie toch
existentie
en
IV.
instrumenten of
als zijn
machines
stig ineengezette
XXXI. HOOFDSTUK
dit besef
aangaande Gods gedachten
het oorzakelijk
in
werk van God den Heere
zou gesteld worden; en dat alsnu engel en mensch zich
meè zouden bewegen
in het groote
uit vrije
aandrift
raderwerk van Gods schepping. Aan
het doel der schepping beantwoordt deze geestelijke existentie van engel en
mensch derhalve dan wille
God
anders
niet
uit eigen
dan hetgeen de
wil,
meê
geheel het engelendom en geheel het
eerst, als
rekenend menschelijk geslacht
aandrift en
heilige wil
met vrijgemaakten
van den Heere onzen
bedoelt.
nu
Is dit
niet het geval
God aan
den wil van almacht,
;
en kant zich de wil van engel of mensch tegen
dan ontsnappen ze daardoor wel
;
en blijven ze wel aldoor als creatuur in
niet
zijn
aan 'sHeeren
hand; maar de
heerschappij van den goddelijken Souverein over hen draagt dan een ^a^ "*
wendig der
karakter,
engelen en
en zetelt niet in hun eigen hart. de
almacht, noch in zijn souvereiniteit, pij
God de Heere
die
besef van
zijn geestelijke creaturen.
engelen het
omsloegen
rijk
<'
heerschap-
zulk een wijs, dat de goede
Op aarde daarentegen kwam De mensch was anders aangelegd dan onredbaar en kan geen voorwerp van
van Satan of de
Een gevallen engel zijn;
^rees^fe^yA:*?
der hemelen bleven vormen, terwijl de gevallen engelen
in het rijk
engel.
verlossing
in die
Gods
Gevolg hiervan was, dat het in den
kwam, op
het niet tot die absolute scheiding.
een
maar wel
dat de val
sloeg, niet in
wil uitoefenen in het hart, in den wil en in het
hemel tot een absolute scheiding
''
Van daar
van den mensch een breuke
val
is
hel.
de gevallen mensch wel. Vandaar dat er toen tweeërlei
kracht begon te werken, eenerzijds de geestelijke en onheilige macht van Satan, die de kinderen der rijk
poogde in
uit de
om
weer op het standpunt stonden.
Zoo
in
hun
hart, d.
i.
geestelyk
bij
zijn
en anderzijds de geestelijke en heihge macht die
te lijven;
hemelen werkt,
menschen
te
ook het geslacht van de kinderen der menschen brengen, waarop de goede engelen in de hemelen
bestond er dus drieërlei: ten eerste het geestelijk
rijk
van
-God in de hemelen, waartoe de heirscharen der goede engelen behoorden; ten tweede het duivelsche rijk
de
gevallen
engelen;
m
de
hel,
bestaande uit de heirscharen van
en ten derde daar tusschen
in,
deze aarde
waarop
het gevallen geslacht van de kinderen der menschen woonde, een geslacht dat
bij
aanvang aan den Overste der wereld onderworpen was, maar dat
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 631 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 631 Pagina's