E voto Dordraceno - pagina 83
ZONDAG
HOOFDSTUK
IV.
71
III.
iemand denken ging: „Nu, dan zal mijn lot nog altoos zijn. Ik doodde niet en stal niet en brak geen echt. genoeg draaglijk Onberispelijk is mijn wandel. En al mijn zonden zijn zoo van die kleine wete zulk een dan wel, dat de lichtste straf voor de zondetjes!", minste zonde, altoos begint met een geworpen te worden in de buitenste duisternis, en dat het zwaardere wat er voor erger zondaren bijkomt,
Maar
zoo
—
altoos van dat
naamlooze
af rekent,
i)
DERDE HOOFDSTUK. Maar van den
boom. der kennisse des goeds en
des kwaads, daarvan zult dage, als gij daarvan
gij niet
eet, zult gij
eien;
want ten
den dood sterven. 17. Gen. 2 :
Omdat God zijn zedelijke
wet
zijn
die
de Heere Soiiverein
schepping
zitten;
is,
moet
in
Hij
heel zijn schepping en dus ook in als
Rechter over
alle
schending van
door straf de schending van die Wet wreken; en omdat Souverein van hemel en aarde is, die wrake door-
Wet wet van den
zetten tot in des overtreders dood.
den aardschen zin kan deze rechterlijke daad des Heeren niet voorkomen noch te niete doen. Want wel pleegt een koning op aarde recht van gratie te bezitten, maar dit recht vindt zijn oorsprong in het „Gratie"
in
gebrekkige van onze aardsche rechtsbedeeling. Er
naar
stipt
recht
veroordeeling
in
veroordeeld
zijn
gevallen,
moet, en dat toch ieder weet,
geen verhouding staat
tot
dat er
hoe deze
de wezenlijke schuld. Gratie
^) Een getrouw lezer maakt de zeer juiste opmerking, dat in ons voorlaatste artikel ten onrechte gezegd wierd, dat de natuur van een nieuw ontvangen mensch door zijn ouders verdorven wierd. Bedoeld was, dat de overdracht der onreine natuur van elk zijn ouders plaats heeft; en dit zou juister uitgedrukt zijn, zoo we geschreven hadden: ,,dat zijn natuur verdorven uit zijn ouders voortkwam." God de Heere schiep de ziel rein en onzondig, maar om onzen val en schuld in Adam, kan deze ziel niet anders dan in onreine natuur uit onze ouders voortkomen. Daarentegen is het niet juist, dat eerst van de erfschuld en daarna eerst van de erfzonde had moeten gehandeld worden. Wie een Catechismus uitlegt is niet vrij, maar moet de orde van den Catechismus volgen, en in den Catechismus nu wordt in de Vragen 7 en 8 over de erfzonde, eerst in de Vragen 9 en 10 over de erfschuld gehandeld. Men lette hierop, wijl velen ten onrechte deze orde omkeeren. Wie buiten den Catechismus spreekt, is allicht helderder zoo hij de genetische orde volgt, maar onze Catechismus doet dit nu eenmaal niet.
kind door
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's
![E voto Dordraceno - pagina 83](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/abraham-kuyper-collection/e-voto-dordraceno/1892/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's