E voto Dordraceno - pagina 337
ZONDAG Persoon
de Drieëenheid, als
in
HOOFDSTUK
XII.
God
Christus als Middelaar voor een
tijd
325
VIII.
eeuwiglijk toekomt, en hetgeen op
gelegd
is.
Denkt ge u de Middelaarsgestalte voor een oogenblik weg: ontdoet ge den Christus in uw gedachte van al datgene v/at Hij aannam; stelt ge Hem voor u, gelijk Hij vóór de Schepping, alleen met den Vader en den Heiligen Geest was, dan natuurlijk valt alles weg, wat eerst later op Hem gelegd is en al wat uit zijn Middelaarswerk is voortgevloeid. Hij is dan de Zone Gods en zelf God. Niets dan God. En omdat Hij God is, krachtens zijn wezen en natuur, bekleed met Almogendheid en oorspronkelijke Overhoogheid. In Hem rust dan, evenals in den Vader en den Heiligen Geest, vanzelf en zonder eenig beding of toedoen de van het Goddelijk Wezen onafscheidbaar is.
in
volle majesteit die
Toen nu de Schepping het
Woord was God,
hetzelve
is
alle
trad die in het aanzijn ook door den
intrad,
Zoon. „In den beginne was het
Woord
dingen
en het
Woord was
bij
God
en
door hetzelve gemaakt, en buiten
zijn
geen ding gemaakt, dat gemaakt
is."
,,Wij
hebben éénen God
Hem, en éénen Heere Jezus door Hem."
en Vader, uit wien alle dingen en wij tot Christus, door wien alle dingen en wij
Als Schepper
was dus ook de Tweede Persoon
in
de heilige Drievuldig-
heid over al het geschapene vanzelf en zonder eenige opdracht, absoluut souverein, te
zamen met den Vader en den Heiligen Geest.
Dit Souvereiniteitsrecht bezat en bezit Hij niet „bij de Gratie Gods", zijn wezen; omdat Hij God is. Deze Souveop Hem gelegd, om zijn Middelaarswerk, maar is gegrond in zijn Scheppingsdaad. Als Schepper doet ook de Zoon met alle schepsel naar zijn goddelijk welbehagen. Hij doodt en Hij maakt levend en Hij handelt met alle creatuur naar zijn welgevallen. Wil men nu, bij maniere van vergelijking, ook deze absolute goddelijke Souvereiniteit met den naam van Koning uitdrukken, dan is in dien zin de Vader Koning, de Zoon Koning en de Heilige Geest Koning. Maar dan onthoude men wel, dat dit slechts figuurlijk en overdrachtelijk ge-
maar ongegeven; krachtens
reiniteit is niet
sproken
is,
en niets gemeen heeft
met
het
Koninklijk
ambt
van den
Middelaar.
Een ambt ambt is een
onderstelt
iemand boven
u,
die
u dat ambt opdraagt. Alle
dienst of bediening, die in opdracht van een meerdere ver-
vuld wordt. Weshalve het ondenkbaar, ongerijmd en onmogelijk is, om te zeggen, dat de Vader het ambt van Koning vervult, of ook dat de Heilige Geest het ambt van Koning vervult; en even ondenkbaar, ongerijmd en onmogelijk nu
de Zoon, als
God
is
het te zeggen,
dat de
Tweede Persoon,
en Schepper, een Koninklijk ambt ontving.
dat
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's