E voto Dordraceno : toelichting op den Heidelbergschen Catechismus - pagina 375
Derde deel
ZOND.
XXXII. HOOFDSTUK VIL
371
schaafde Germaansche volkeren gebracht geeft. Ja zelfs in onze vaderland sche historie spreken ze het luide
dat zonder de doodsverachting en
uit,
geloofsmoed der Calvinisten ons land nooit
den
had overw^onen. En
we ook om
wijs wierd aangebonden, zijn
dezen
wel eerst bespot en
strijd
maar omdat we volhard hebben,
beschimpt,
op Spanje
zijn vrijheid
toen nu in later dagen de strijd voor het vrije onder-
toch eindelijk aan den
is
.
tegenstander de erkentenis ontlokt, dat onze doortastendheid en offervaar-
aanbeveling
eene
digheid
waren voor het beginsel dat we verdedigden.
nu goed staat onder Gods kinderen eigent zich zulk een
"Wie zelf
toe,
zijn
God.
maar
geniet er alleen
van Gods naam" zich
er lof in ligt voor
lof nooit
den Heere
terecht legt de Catechismus dan ook op dit soort „verheerlijking
Zeer
dit
Overmits God
nadruk.
moet ook
wil,
zelfs
En
omdat
in,
nu geschiedt op
wuste schepping;
in
heel
bezielden
Schepping
zijn
manier.
drieërlei
ding geschapen heeft
alle
door
jubel
zijn
naam
zijn
heilige
>
groot maken.
door
Sprakeloos
om
zijn
engelen
onbe-
en
zijn
heiligen onder de menschenkinderen; en kun ondanks door de ongeloovi-
gen. Zoo loopt het alles op den prijs
heerlyking van zijn heiligen dat
er op richten kan,
bewaren, en dien
Het
staan.
is
ook
om
naam
uit,
moet
uitdrijven,
en staat de
vei--
Naam
zijn
maar ook onze goede
voor lastering
doen verheerlijken onder de lieden
door die goede werken
nog zekere lofverheffing voor
maar omgekeerd moet doel zijn, zoowel
iets toe te zijn
die prijs en lof
bij
de wereld te
die
nog van verre
van
brengen, en dat er dan
Naam bij moet komen. Neen, zijn Naam eigenlijk éénig eind-
van ons betoon van dank door ons woord,
van dank door onze daden. Het
En
zijn
dus niet zoo, dat we uit dankbaarheid goede werken moeten
om Gode
doen,
te
van
zoo allesbeheerschend op den voorgrond,
ze niet alleen uzelven tot lof
werken
ja,
naam
is
en
blijft Soli
alle prediking, of alle voorstelling
Deo
G-loria!
van de Christelijke
als
van ons betoon
Gode alleen de religie, "die
eere.
deze orde
omkeert, en de beteekenis van de lofverheffing en verheerlijking van Gods
Naam
achter deugdsbetrachting, goede
rugtreden,
meerde
is
in haar hart
religie.
Arminiaansch en
laat te.
snijdt de hartader door de Gerefor-
Vandaar dan ook dat onze vaderen
welke daad Gods of der menschen steld,
werken of godzaligen wandel
bij
elke bespreking van
ook, steeds tweeërlei einddoel hebben ge-
en wel in de eerste plaats dat Gode eere zou toekomen, en eerst ten
tweede, en daarna, en daaruit afgeleid, dat tot zaligheid zou strekken.
Maar
als
men
dit
moet het ook alzoo
zoo stelt en zegt, moet het dan ook aangedurfd en tot zijn recht
komen. En
al
wie nu onder den Gere-
formeerden naara een Ethische levensbeschouwing
om
en trekt deze verheerlijking van Gods
drijft,
keert dit feitelijk
Naam meer als een memoriepost
>
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 631 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 631 Pagina's