E voto Dordraceno : toelichting op den Heidelbergschen Catechismus - pagina 518
Derde deel
;,
XXXI V^.
ZOND.
520
wen op
eenig schepsel in
Voor ieder
;
En hiervan nu
dit diepste vertrou-
van op den Schepper gaat
stellen,
uw
ligt.
met bewustheid
die
en dat ge, zoodra ge
plaats
verzonken
ziel in afgoderij
het
leeft is er iets, dat in zijn schatting
hoogste staat; waarin voor zijn besef de alles beheerschende kracht schuilt
en waarvoor deswege
van
vende waarachtige God voor
dit zegt zijn.
de Catechismus
En zoodra
God, maar iets anders, wat dan ook
is,
dit
hoogste nu,
beheerschende, waarvoor
alle kracht, dit alles
zwichten moet,
al het overige
En
het overige moet zwichten.
al
bron
verborgen
deze
"*•
rust.
dat ge dit primordiale en principieele vertrouwen alleen stellen
hij,
moogt op den Heere uwen God
'<
III.
waarop onze zekerheid en onze hope
en bestaan, zegt
HOOFDSTUK
dit
nu
mag
alleen de
ware
niet de eenige
eert ge niet
uw
le-
God, maar den
afgod.
Het woord afgod dat onze ^
lijk
taal hiervoor bezigt, is een zinrijk en duide-
woord. Afgod tegenover God
is
een woord van gelijke samensteUing
woord afgunst tegenover „gunst."
als het
Is
nu „afgunst" het tegenover-
gestelde van gunst; zooveel als ongunst; dan beteekent ook afgod zooveel
„^als ongod, ^
den
w.
d.
z.
maar het tegendeel van God. Velen poog-
niet God,
anders te duiden, en geen minder dan de groote taaikenner Grimm,
dit
stelde het voor alsof afgod beteekende
dat ons van God aftrekt. Toch
iets,
heeft nauwkeuriger onderzoek aangetoond, dat dit niet zoo zijn kan. Naast
komt
afgod
den ouderen vorm van onze taal het woord galiuga-gud
in
voor, dat letterlijk leugengod. beteekent, en het
is
in
dezen zin van leugen-
god, schijngod, valsche god, of ongod, dat ook ons tegenwoordig afgod moet
verklaard. Het
is
alzoo een
woord dat een Schriftuurlijken oorsprong
Tegenover de benaming van den levenden God zenlijke, staat *\
god
naam van den
de
nochtans
en
is,
als
afgod, als aanduiding van alles
god wordt geëerd,
heeft.
als de Waarachtige, de
't zij
We-
wat geen
alleen in het hart,
't zij
ook daar buiten.
Ge moet
dus,
beeldendienst
waar van
en
allen
afgoderij sprake
is,
vorm van heidensche
u voor een oogenblik allen afgoderij
wegdenken. Daar-
over wordt eerst in het tweede Gebod behandeld. De vraag
Gebod -
maar van
is
niet,
alleen
uw
hart
hoe ge
uw
en uitsluitend
uw god
is.
god u voorstelt, noch ook hoe ge :
Een
het eerste
hem
dient
wie of wat voor u in het diepst verborgene ieder die
mensch
is
heeft een God. Zonder
één mensch in de wereld. Goddeloos wil nooit zeggen zonmaar altoos zonder God. Het is dus los zijn van den waren God> en juist daarom gebonden aan een afgod. Zelfs de duivel heeft zijn god, en die god is bij zelf. Hij gaat op in zelfaanbidding en stikt daarom in
god
leeft niet
der god,
<:
bij
zelfaanbiddende hoovaardij.
:
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 631 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 631 Pagina's