In de schaduwe des doods - pagina 124
meditatien voor de krankenkamer en bij het sterfbed
116
XXX.
Welke
mate
de
OOK
GIJ
mijner dagen
zij.
MOET STERVEN.
Heere maak mij bekend mijn einde, en welke de mate mijner dagen zij dat ik wete, hoe vergankelijk ik zij. !
;
Ps. 39
:
5.
Vergankelijkheid die er in
het
niet,
ligt,
eer
metterdaad God begint
als
is een. licht uitgesproken woord, en de gedachte, wordt door niemand weersproken, maar hoelang duurt ge die vergankelijkheid op uzelven hebt toegepast, en een vergankelijk creatuur voor uzelven en voor uw
te bestaan.
Alle mensch is sterfelijk, dat leerde men u op school reeds in uw schoonschrift schrijven, maar wat jongen, die, als het er staat, er ook maar een oogenblik aan denkt, dat hij er bij is. En dat niet omdat er geen kinderen sterven. Veeleer is de sterfte onder de kleinen
grooter dan onder de volwassenen. Maar een kind vat dat niet. Hij staart er op. Hij ziet dat lieve lijkje liggen, en zal er oprechte tranen bij weenen, maar, zóó van het lijkje af, dan speelt uw jongen weer en dartelt, en leeft voorts alsof hij geen dood had gezien. En wie nu denkt, dat deze onbezonnenheid alleen bij onze kleinen voorkomt, toont hiermee noch zijn omgeving te kennen, noch zijn eigen hart te kennen. Het feit is toch niet tegen te spreken, dat, hoe ontzettend de dood ook zij, niets zoo vluchtig en snel voorbijgaande is, als juist de indruk, dien het sterven van een der onzen en het zien van een lijk
maakt.
Een oogenblik wordt men ontroerd;
men komt bijeen en treurt; draagt zijn doode uit naar het graf; en dan rouwt men; maar reeds lang voor de rouwtijd uit is, heeft het leven zijn gewonen gang hernomen, en gebeurt het maar al te vaak, dat er schier geen woord meer over den doode gesproken wordt. Soms is dit anders. Er zijn sterfgevallen, waarmee zoo ontzettend veel ten grave ging, en die zoo grooten omkeer in heel het leven van de achterblij venden tengevolge hadden, dat nog langen tijd heel men
de
levensexistentie aan het verscheiden van wie heenging herinneren
blijft.
Maar
toch,
ook
dan
is
het
nog
altoos
meer de
liefde of de
nood
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1893
Abraham Kuyper Collection | 316 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1893
Abraham Kuyper Collection | 316 Pagina's