In de schaduwe des doods - pagina 138
meditatien voor de krankenkamer en bij het sterfbed
180
Maar wat baat u die waarneming? Of wie zegt u, wat er, toen de levensuiting hem ontging, in het verborgen wezen van dien stervenden mensch tusschen ziel en lichaam, en in zijn ziel omging? Zeker, de dood kan in een beroerte of bij hartsverlamming zoo plotseling en zoo onpijnlijk intreden, dat ons oog noch oor eenig lijden ontdekt. Maar is daarmee alles gezegd? Is wat wij zien wel het wezenlijke, eigenlijke sterven? En zoo blijven we vragen, maar het antwoord komt niet, en de gedachte, dat het nu aan u komt, blijft u benauwen. Want als het komt, hoe zal het u dan zijn?
De
spreekt
Schrift
den dood van een prikkel, „Dood, waar is uw prikkel;
bij
apostel geroepen wordt:
als hel,
er door
waar
is
den
uw
overwinning?" Het beeld dus van een giftig monster, dat u niet slechts aangrijpt, maar steekt met zijn angel, en door dien angelsteek vergiftigt. Zoo ongeveer als men zich de draken voorstelde, en zooals er nog slangen zijn. En door dat giftige nu, door dien steek, door dien prikkel of angel wordt ons dat raadselachtige, dat geheimzinnige, dat huiveringwekkende
van den dood afgebeeld. Niet giftige
dood
slechts
steek zijt,
uw
dat
hij
met den bestaan,
uw
leven
prikkel,
uw
van
om
aanzijn
u neemt, maar dan nog die
als
aan
ge in zijn macht, om als ge de overzij van het graf te
vergiftigen.
En daar mag niet over heengegleden, want in die beeldspraak ligt waarheid. De dood is onrein; de dood is giftig; en wie onder de macht van den dood blijft, is ter prooi aan vreugdelooze verschrikking en nooit eindigende zielsbeklemming. Het sterven zelf is nog het bangste niet. Het bangste komt eerst daarna, als ge gestorven zijt, en ze u in uw doodsgewaad afleggen, en ze u uitdragen naar den godsakker. Het sterven zelf is nog slechts het doorgaan door de poorte van den dood; maar dan komt ge in de vallei der schaduwen des doods, en dan in zijn burcht; en daar zal huivering en ontzetting u bevangen; met geen ander vooruitzicht dan om te wachten eeuw uit eeuw in, tot Christus op de wolken wederkomt, en dan ook zelf in het oordeel te gaan, en dan met al wat demonisch is uitgedreven te worden in nog banger verschrikking. In die verschrikking, waarvan Jezus zei: „Daar zal weening zijn en knersing der tanden." Alles komt er dus voor u op aan, of ge, eer de dood u aangrijpt, dien dood zijn angel, zijn prikkel kunt breken.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1893
Abraham Kuyper Collection | 316 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1893
Abraham Kuyper Collection | 316 Pagina's