Van het kerkelijk ambt - pagina 19
Gereformeerde Stemmen. Of
het rijk zijner kerk in duizend of tien
duizend
en
steden
voor
Hem
allen
even na.
dorpen
maakt
optreedt,
geen verschil. Hij
is
en
blijft
die
en onderdeelen en veelheid ambtenaren heeft hij dus niet noodig.
Indeelingen
van
kent dientengevolge geen andere dan
Hij
plaatselijke kerken in elke stad en elk dorp,
en
de
heel
beperkte menschelijke indeeling
in provinciale en landskerken en werelddeel-
kerken bestaat voor
De
hem
niet.
zijn hem even na de kerken in Europa. Ze zijn van den hemel niet verder af. En zoo ook, of ge de kerk van Jezus in Emden of Amsterdam, in Edinburg of Leeuwarden neemt, dit maakt voor Hem geen onderscheid. De hemel, waar Hij resideert, is van alle deze steden even ver, en zijn genade, majesteit
kerken in Amerika
over
vandaar eveneens dat Hij slechts één soort van ambtsdragers kent, t. w. hen die verbonden zijn aan de plaatselijke kerken.
Ambtenaren voor een land of een provincie een classis kent de Heere niet. Hij kan ze niet kennen. Het zou een weerspreken en opheffen zijn van de goddelijke majesteit van zijn Geest. Zoo ziet men dus, hoe de onware voorstel-
of
Hiërarchie
der
volstrekt
enkel
niet
het Kerkrecht, maar wel terdege de Belijdenis van den Christus en zijn Eere raken. Onder de Hiërarchie stompt men de geestelijke werkzaamheid van den Christus af, en
maakt hem tend Koning
tot
een roi fainéanl, een
in zijn
op
de gevolgen der historie laat rusten, kan uiteraard in een burger nooit een onderdaan zien. óf op
Dit komt er van, als het geloof uit het hart verdwijnt.
Dan
toch buigt het schepsel niet
meer voor een God, die boven hem staat; en erkent dus nog veel minder een hoogheid van eenigen mensch, die door God over hem gesteld is en aan wien hij zich om Gods wil heeft te onderwerpen.
Al
wie
erkent
over
en
ons
met Rom. XIII nog macht door God en met den Man van
daarentegen
belijdt, dat alle
gezet
is,
smarten voor Pilatus' rechterstoel bekent, dat
niemand macht over hem heeft, tenzij die hem van boven gegeven zij, die kan noch mag met deze revolutionaire theorie meegaan. Voor dien blijft het: God boven en over ons wij onder God en absolutelijk aan Hem ;
En
lingen
erkent, en het koningschap óf
het contrat social, óf op het algemeen belang,
als
en Geest overal even nabij.
zich
17
stilzit-
geducht paleis daarboven.
onderworpen;
en diensvolgens onderdanen van den koning of vorst, dien het God den Heere beliefd heeft over ons te stellen. Ook in dat andere Koninkrijk, waarvan
op het
der
terrein
kerk sprake
is,
gaat dit
derhalve door.
Ook Koning
Jezus, die in
de hemelen
zijn
residentie heeft, bezit onderdanen.
Niet onderdanen, die Hij willekeurig
maar dezulken,
die
Hem
kiest,
van den Vader gezoodanig beschermt,
geven zijn; en die Hij als bewaart en onderhoudt. En in dit onderdanen verband staan eveneens al diegenen, die, hoewel slechts uitwendig met de kerk verbonden, toch het teeken van onderdaanschap
den Doop ontvangen hebben. Ook al zijn toch, helaas, onder deze onderscheidene die van achteren zullen blijken niet door den
in
er c.
In de excepiioneele
positie
van Jezus'
enderdanen.
Het
laatste verschil,
waarop gewezen
dient,
Kgt in de onderdanen van Koning Jezus, of wil men in het ambt der geloovigen. In
koninkrijken,
die
dommen
enz.,
burgerstaat
zich
die
keizerrijken,
op
aarde
hertogin
den
gevormd hebben, is er een koning, met onderdanen.
keizer of groothertog
Wel dit
heeft
men
in
onzen tegenwoordigen
woord onderdanen
tijd
in onbruik gebracht,
den vrijen burger onwaardig maar dat puur uitvloeisel van de revolutionaire theorie. Wie naar het beginsel der Fransche
als
;
is
revolutie
geen
overhoogheid van Godswege
Vader aan den Zoon gegeven te zijn, toch doen deze zich, als behoorende tot het Rijk worden er in afwachting van Christi voor ;
latere
beslissing
onder gerekend; staan der-
en moeten ook door ons als onderdanen van Koning Jezus beschouwd worden. Onderdanen van Koning Jezus zijn we, omdat de Heere Heere over ons te zeggen heeft, en Hij dit zeggenschap over ons aan halve in het onderdanen verband
;
Koning Jezus heeft overgedragen alzoo Jezus Koning over ons gezet en aangesteld heelt; en misdien van ons eischt, dat we ons aan het woord en den wil en het welbehagen ;
als
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1898
Abraham Kuyper Collection | 52 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1898
Abraham Kuyper Collection | 52 Pagina's