De engelen Gods - pagina 7
;
HET BESTAAN VAN ENGELEN.
in
werken, niet
te
Wat we
aller.
Hand. 23
in
:
8 omtrent de toen-
malige heerscliende overtnigingen lezen, gold welbezien
als regel
voor
*
Toen heette het: »Want de Sadduceën zeggen, dat er geen opstanding is noch engel noch geest, maar de Farizeën belijden het beide;" en ook thans nog kan men zeggen, dat zij wier streven meer in het stoffelijke opgaat, noch aan een opstanding des vleesches noch aan het bestaan van Engelen gelooven, en dat omgekeerd zij, wier geloof aan de opstanding vaststaat, ook het bestaan van Engelen belijden. Tusschen de Opstanding en het bestaan der Eno-elen bestaat dan ook metterdaad deze samenhang-, dat er voor de alle tijden en geldt nog.
stofaanbidders
dus uit
leven
verband
in
zoodra dit
hiermee,
aanzijn,
stoffelijk
rijmdheid
het
aan het bestaan van wezens zonder
als afgestorvenen,
'tzij
lijke verschijning,
in
ligt
wezen
als
'tzij
een
alzoo
denkbaar
;
een
is
dan de
van Engelen
stoffe-
dat na het sterven dit geestelijke zijn
geestelijk
lichaam, voortbestaat
wezen zonder lichaam
en dat er uit dien hoofde niets vreemds in
is;
bestaan
van
bestaan
-
Engelen, een onge-
geloof aan de opstanding
alle
den mensch, afgescheiden van
van
er
waarnemen
die wij
en het
gebroken Avordt; en dat
stoffelijk aanzijn
geloof
En omgekeerd
is.
dit stoffelijk aanzijn bestaat,
de belijdenis, dat de mensch nog iets anders
tevens
dat
dan
anders
niets is,
te belijden, die juist zulke,
ligt,
om
het
van lichamelijkheid
ontbloote, louter geestelijke wezens zijn.
den
In
tusschen deze twee tegenover elkander staande over-
strijd
was echter vooral sinds het
tuigingen
groep, als
loovige
laatst der vorige eeuw de gewe ons zoo mogen uitdrukken, merkbaar terugge-
drongen, en verloor met den dag terrein. vorige der
eeuw een zeer
Goddelijke
oog
schuilt,
poëzie
noch
het
achter
die
hart
En
had.
verwonderen,
terug werd
leer
dat
gedrongen.
ook
het
gordijn
van
de
ten
booze
dier
geloof
Men begon dan
dagen doordrong, kon het
aan de Engelen steeds meer zijn
aanval veelal, gelijk ook
onzent,
geesten
zóó duchtig den spot te drijven, dat de
publieke opinie er niet meer aan wilde, dan begon de aanval ook op de goede Engelen, en kon
men
niet rusten, eer de
hemelen daarboven
ganschelijk ontvolkt waren, en er niets dan de oneindige ledige ruimte overbleef.
Wat van
het
theologen
de
kundigen
natuurlijk
verschijnsel
moest
op die wijs begonnen,
Het moest van
voleind.
..
der zichtbare dingen
met een bestrijding van het bestaan de demonen en van Satan. En was het eenmaal gelukt met de o Becker
Balthasar
van
laatst der
toen nu deze platte, matte geestes-
stemming ook onder de godgeleerden niet
Het was op het
plat en gelijkvloersch leven, dat voor de wereld
leven
verklaard
in stoffelijke
nu
is
toen door de natuur-
af aan alles naar de regelen
worden. De verklaring van
oorzaken worden gezocht.
alle
Het mate1*
t
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1900
Abraham Kuyper Collection | 300 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1900
Abraham Kuyper Collection | 300 Pagina's