De gemeente gratie - pagina 7
Tweede deel. Het leerstellige gedeelte.
3
DOEL VAN HET LEERSTELLIG ONDERZOEK.
we
slechts drieƫrlei positie
kunnen innemen:
1.
die
van het agnosticisme,
van de Openbaring. Het agnosticisme d. i. het stelsel der onwetendheid, erkent wel dat er raadselen in den mensch zijn, en dat de mensch in raadselen wandelt, maar ziet af van de poging, om in die raadselen licht te doen stralen. De agnosticist erkent 2".
die van de hypothese, en
dat er een mysterie
is,
maar
die
3'^.
laat het mysterie,
en beschouwt
om het te ontsluieren. man van de hypothese. Ook
als doelloos
en hopeloos elke poging,
Anders oordeelt de te
stellen,
dat
we
in
den mensch en
hij
in zijn leven
begint wel met vast met een mysterie te
doen hebben, maar beweert tevens dat ons zeer wel middelen ten dienste staan, om in die verborgenheid in te dringen. Er is uiting van 's menschen en leven in het zichtbare. Die uitingen gaat hij na. Die zijn voor hem En uit deze bekende gegevens poogt hij nu tot de oplossing
zijn
de bekende.
van het owbekende hypothesen aan
wat
hij stelt,
te
te
geraken. Dat doet
dan door onderstellingen of gaan, of hij, indien waar ware
hij
nemen, en alsnu na te zou zijn, om het onbekende
in staat
te verklaren.
Gelukt
dit
dan verwerpt hij die onderstelHng, en neemt zijn toevlucht tot een andere hypothese. Acht hij daarentegen dat zijn onderstelling wel in staat te verklaren, dan verklaart hij den sleutel tot het is, om het onbekende mysterie gevonden te hebben, en verkondigt zijn hypothese als resultaat
niet,
van wetenschap. Op die wijze vond een tijdlang het stelsel van het materialisme ingang, en werd met veel ophef als de wetenschap rondgevent, terwijl men thans zelfs in ongeloovige kringen weer vrijwel algemeen tot de overtuiging
is
gekomen, dat de hypothese van het materiahsme onge-
rijmd was.
De derde weg eindelijk, die van het dogma of leerstuk, wordt betreden door hen, die niet alleen met de beide vorige soort lieden, het bestaan van het mysterie in den mensch en in het menschelijk leven erkennen, maar tevens belijden, dat hcht in dit mysterie dan alleen kan vallen, indien God het er in vallen laat, en dat we uit dien hoofde, nu God ons zijn openbaring schonk, zondigen door met den agnosticist te stellen, dat overmits dit een miskennen en ondankbaar loochenen van de liefde Gods ware, die ons te hulpe komt, maar ook dat ge evenzeer er geen licht
zondigt,
is,
indien ge, gelijk de
man
der hypothese doet, voor dit van
ons geschonken licht moedwillig het oog sluitende, te
bij
God
eigen kunstlicht
turen op wat ge toch niet begrijpt, en het zonlicht dat
zit
God door uw
vensters wil doen stralen, door een dichtdoen der luiken, buitensluit. Recht loopt naar die belijdenis alleen licht
aanvaardende, als dogma of
Woord omtrent
dit menschelijk
dankbaar het van God ons gegeven leerstuk aanvaardt, wat God ons in zijn
hij, die,
mysterie geopenbaard heeft.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1902
Abraham Kuyper Collection | 692 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1902
Abraham Kuyper Collection | 692 Pagina's